Het Liegend Konijn. Jaargang 10(2012)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] Maarten Inghels o Borgerhout, 1988 is ook prozaïst. Recentste bundel: Waakzaam (2011) [pagina 140] [p. 140] Er is een foto gevonden waarop je lacht I Dat jij nog altijd wel je naam kent, kunnen we zeggen. Ik vergeet wel eens mijn leeftijd maar altijd komt het in schokken tot besef: zo oud als dit en mijn hoofd weet nog dat. Dus iedereen doet wel eens langer over wat hij denkt. Dat jij zo wil bestaan in dit nare licht, zoals een schim zeggen sommigen. Maar ik houd het op een pop, die er nog is, waartegen wordt verhaald: de waan van de dag, namen, een voorval op de bus maar altijd kort en snel en kus. Dat er nog brood moet gehaald, zegt ze, want jij moet vanavond eten, zij niet. Een paard kan zich dood eten had ik wel eens gehoord gelijk jij je happen niet meer telt, je stappen naar de gang, de kamer, waar moest je ook al weer heen?, het donker. Dat is wat je zal verliezen: bestaan. Maar wat is het laatste dat jij zal vergeten? De sleutel, een paar wijntjes, het bezoek. Mag hij nog wel gaan, vraagt zij. Zolang jij nog in het bezit bent van je naam. [pagina 141] [p. 141] II Jouw mond valt open zegt ze, met een kussen onder je kin heeft ze dit probleem verholpen maar iemand zegt dat wie waarop we wachten daarvoor een oplossing heeft. Je wilt niet weten hoe - het gaat met naald en draad. Ze heeft je wakker proberen te maken, zegt ze, op jouw borst geklopt, je ledematen opgetild maar alles viel snel neer, niets kreeg je terug. Koffie, zegt iemand. Het. Is. Goed. Zo. Zeg ik. Je hebt haar nog ondergestopt en bent zelf verloren gelopen in je slaap. Wanneer zou hij waarop we wachten komen, er moeten brieven geschreven worden, wie moet ingelicht?, huil maar, het is beter zo met je haar als Kuifje. Iedereen herkent je nog, er is een foto van je gevonden waarop je lacht. Het is goed zo, zeggen ze. Ik hoor een auto, zegt iemand. Ze komen je halen, zegt ze. Het is de vuilniswagen. De begrafenisondernemer [pagina 142] [p. 142] is te laat maar je hebt tijd, je loopt niet van ons weg. Ik vind de scheurkalender en het afgetrokken blaadje met een grap waar je vast om lachte, de dag waarop je bent gestopt met tellen. [pagina 143] [p. 143] III Nu wordt zij steeds kleiner in wat ze doet, ze kan hoogstens nog een flard van wat ze had gedacht. Steeds smaller wankelt ze op zachtere tonen van de snaren in de piano, gekrompen bij elke winter. Terwijl jij zwelt in haar hoofd, vecht zij om haren met vormverlies, tand na tand, met de rug gekruld in het lege bed tot een wassende maan die jou uitzwaait. Ze wil Scrabble spelen, zegt ze, losse eindjes tot vermoeide woorden verbinden voor jou. Maar ze dekt jouw schaduw mee onder de dons toe, laat zo de cirkel verder inkrimpen, haakt de armen om haar borsten in een wals die niet swingt. Alles aan haar wordt kleiner tot zelfs haar hart niet veel meer is dan een vetbal voor jouw vogels. Wordt ze een kaars die zichzelf uitblaast. Vorige Volgende