Het Liegend Konijn. Jaargang 10(2012)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Humulus lupulus Putje winter - en niets te zien op het veld. Maar ondergronds zijn we verbonden verbannen in een wortelstok. Ze noemen ons divien of duivels of chinees van origine. Aards zijn we zeker en uitgesproken feminien. Prille lente - ons schoonheidsslaapje zit erop. Met bleke vingers tasten we de aarde af geven ons weerloos bloot aan connaisseurs die onze delicate keesten prijzen, proeven. Drie zussen ranken ongehinderd hogerop. De weelderige zomer - de hemel willen we bestormen en hoger, hogerop. Niemand kan ons bijhouden in groei, in geilheid, groen. De boer moét ons wel binden. Hij tast naar onze zware bellen, kleverig van bronst. Nu is het oogsttijd - het dorp wordt roes. Het regent bellen vrolijkheid. De vrouwen heidens geurend, bedwelmd als op hun bruidsdag. De mannen, troebel en met dikke tong. Hop Belle. Hop. Het gonst van levenshonger, dorst. Vorige Volgende