Het Liegend Konijn. Jaargang 9(2011)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 205] [p. 205] Het is... I het einde en de zekere onmogelijkheid van een begin. wij zijn niet. wij kunnen het niet zijn niet ontkennen. geen nietige streepjes, niet twee keer het getal nul. wij kunnen geen acht slaan op elkaar. wij sjouwen volgepakte koffers geen nauwe trappen op, leggen onze vermoeidheid niet naast elkaar op bed. wij weten niets van onrustig waken, wij denken eeuwig als rozen te slapen. II dromen. hoe wij onthouden hoe wij 's nachts om ter meest, om ter langst, om ter vlugst en daar overdag geen blijf mee weten. ons lijf hunkert. ons lijf heeft aan ons lijf nooit genoeg. wij duwen onze neus diep in vreemde lakens, gapen naar de eindeloze verte tussen die en deze berg. wij kunnen in de dauw het kronkelpad afrennen, de omgeving wegdenken, wij staan steeds in een identieke kamer. het zal ons langzaam dagen. [pagina 206] [p. 206] III een plots besef van bestaan. één blik en wij openen ogen. ons ik is gretig, fantaseert over een dubbelleven: wij stappen uit het verkeerde bed. in onze haren verzamelen wij niet thuis te brengen geuren. voortaan willen wij elke dag een rijkelijk ontbijtbuffet. nooit willen wij blijven, wij reizen en reizen en reizen. in heel de wereld zijn wij op zoek naar ons. Vorige Volgende