Het Liegend Konijn. Jaargang 9(2011)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 236] [p. 236] In Gent op de watersportbaan daar gaat in een bootje mijn vader te water hij roeit met langzame stoten waartussen het stil is, hij roert met een spaan in het water hij maakt golven die later de oever bereiken waar ik niet meer ben, ik fiets op het land ik roep dat hij zeven en half doet per uur hij zit met zijn rug naar mijn uitzicht, hij ziet waar we waren en ik zie wat komt, hij draagt een kirgizische hoed, geen echte maar een van verschoten katoen want er is te veel wind zegt hij, voor een pet en hij heeft aan zijn voeten galochen die nog van zijn schoonvader waren en goed blijven zitten, zegt hij, mocht hij dan toch in het diepe belanden, hij hield van het water, zoals van mijn moeder want midden op zee ontbrak alleen zij, zo liet hij zich vroeger ontvallen en wij dan, zo dacht ik en wuifde ten afscheid, hij kon niet terugwuiven en ik riep maar hij kon mij niet horen, hij roeide, het leek hem geen moeite te kosten, langzaam vervulde [pagina 237] [p. 237] hij zijn aardse plicht af en toe kijkend naar mij op de oever, bewogen misschien maar dat was van hier niet te zien, het kon evengoed nog een spelletje zijn waarvan ik de regels niet kende en ik dacht dat ik hem daar kon laten, het water verstond hem en droeg hem achterstevoren terug naar het land Vorige Volgende