Het Liegend Konijn. Jaargang 8(2010)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 196] [p. 196] [Het kan toeval zijn] Het kan toeval zijn maar toen ik na veertig jaar ongehinderd uw tapijtzaak passeren mij plotseling bleek te richten als na een wisseling van blik met een terstond onvergewisbare (dit geschiedde vijftien jaar geleden tijdens het bijwonen van een Kruisweg in het kerkje aan het eind van onze straat richten was precies het woord als een telescoop werd ik uitgeschoven ik richtte mij maar tot wie immers per statie verdween u verder uit zicht u vallende ster die smeltend een netvlies zoekt uw prompte verdwijning in de menigte strijdige gedachten deed mij u vermoeden ik vocht tegen tranen, alsof ik u miste) toen was ik juist in de Cathalijnestraat naar de opticien geweest. De meting had mij doen besluiten tot een bril. [pagina 197] [p. 197] En leid ons niet in bekoring, luidt de een na laatste van de twaalf zinsneden die u mij in die goede weken leerde. Er zijn dagen dat ik begrijp dat u mij persoonlijk wilde waarschuwen voor deze onderneming van geknikte zinnen die er op neerkomen dat ik u belijd. Duivels het denkbeeld dat u mijn creatie bent, satan houd af, uw naam is projectie. U bent bekoorlijk als een stijlfiguur, bril die opgezet vergeten wordt. Vondel noemt dit staetzucht, oorzaak van aartsengelstort. Bloedend vermoeden verlos mij van uw blik van ik, breek het geweld in mij, het is hetzelfde als ondankbaarheid. Ga ik zo door met u dan zie ik heus niets meer of minder dan mijn neus. Vorige Volgende