Het Liegend Konijn. Jaargang 8(2010)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] Berichten uit Mölköl I Niets wordt vergeten in dit dorp. Hier leven mensen in gestolen tijdsgewrichten die herkauwd en ingeslikt worden tijdens dagelijkse wandelingen in straten, samenkomend op tochtige pleinen met vochtige abge-eckte hoekjes waarin meisjes staan die de nacht overleefden uit al hun gaten zaad druipen en roepen dat het uit en over is, jaja. Jaja het is uit en over, natuurlijk is het uit en over kan altijd nog roepen moeders die vanaf de kant stenen in het water gooien omdat dat kringen maakt die vanzelf weer overgaan. Kleine hartenmeisjes zijn het nog, met strikken bebloede vingers en een telkens dode pop op zolder. Niets wordt vergeten in dit dorp. [pagina 67] [p. 67] II Er staat een caravan in het bos, net even buiten het dorp. Ik sliep daar vannacht tussen een verdwaasde man en een heldere vrouw terwijl buiten een optocht van dorpelingen voorbij trok, zij droegen een baar met een dode man erop. Zijn tong hing uit zijn mond, zijn bloed was bewezen ze zochten zijn moeder want hij moest terug naar huis. Te laat te laat, zongen de mannen in pakken en de vrouwen met witte mutsjes schudden de laatste verzinsels uit hun mouw die niemand opving. Ik kroop uit bed men had mij nodig. De dode man, de droom, het bos, de verzinsels, de regen die later alles af zou wassen tot het in keurig afgemeten en gladgestreken velletjes tussen de bomen zou komen te hangen. Daar verheugde ik mij nogal op. Daar aan de rand van Mölköl. [pagina 68] [p. 68] III En toen alles hing en voorbij ging aan de vrouw die liever elders helder was dan op de plek waar het draaide toen kwam de man uit zijn blikken hol, stond daar in die nauwe wereld van aan elkaar gehangen verzinsels die klapperden in de wind, tegen zijn armen, zijn benen en hij deed niets om ze te weren. Hij deed niets om het klapperen te verstaan, hij draaide zich om en sloeg mij blind. Daar had ik mij nooit op verheugd maar zo gaan die dingen en worden herhaald, want alles komt terug in Mölköl als je lang genoeg wacht, en dat doe je want waar moet je heen. Er is alleen een dorp en een bos, daarbuiten is het kaal en afhangend, alles glijdt er naar beneden dus liggen tussen palen stinkende lijken op elkaar gestapeld van mensen die weigerden de tijd nog langer te herkauwen, de sukkelaars. [pagina 69] [p. 69] IV Niets wordt vergeten in dit dorp. Men sloeg de man dood en hing zijn tong aan een tak. Op een vrijdagochtend en als eerste die dag. Te laat te laat zongen de mannen en de vrouwen schudden de laatste verzinsels uit hun mouw, ik ving er eentje op. Ik sla je blind las ik dus kon weer zien. Ik zag hoe de moeder werd gezocht, hoe de verzinsels glad en nat doorregend raakten, opgehangen werden ter afschrikking, ik zag de baar en de dode man. Men vroeg mij te helpen, de man was zwaar en ze zochten in zijn zakken naar wat overgebleven tijd. Ze vonden niets, ik had niet anders verwacht. Hoe til je een zware volle man, dood, over palen van een meter hoog. Gewoon gooien, smijten, met dicht toegeknepen ogen en een groot vergeten achter de hand? Toch schrijf ik dit op, want wie zich niets herinnert wordt uiteindelijk gevonden in de bossen rondom Mölköl. Er wordt namelijks niets vergeten in dit dorp. Vorige Volgende