Het Liegend Konijn. Jaargang 8(2010)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Onder de bladerkronen ‘Beknopte omschrijving van de plaatsgehad hebbende veranderingen’ De gehakkelde aurelia vliegt nog rond! Al wijzen de tuinen nu steentijd en duister Een half oog zag toen evenveel als een half oor hoorde, maar okergeel zandloperzand overstroomde de bloemen, vlektyfus en dras werd het levenswerk van de gierkelders Films gooiden de kinderen met 't badwater weg, wie ziet nog het ogenblik tussen nog wel en niet meer, en de duizelende diepte nadat het licht in donkerte verkeerde en de wind de winterkoning was geworden Ah, ver gonsden en klopten de centrales De atalanta's kleiner dan straaljagers steken toch landen en zeeën over, de geest van de vlinder stuwt de vlinder. [Op maar vijf are en 5½ centiare ontwaarde je met uitgestoken ogen de verdwaasdheid die onhoorbaar aanvoer over heel veel daken] 't Ontij dat naderde en mierzoet woedde Krankzinnige Sinterklaas die ons bedwelmde, de ethersnuiver met zijn zak vol taaitaai 't Marsepein paleiswacht, kermt misschien onder de bladerkronen eindelijk eindiging Wind, zoete wind, storm de galeien om [pagina 30] [p. 30] De aarde dacht toen dat zij de dochter was van de asbelt, en het kind is nu werkelijk vader van de mensen, zei de jageres Diana; Schijn dan de afgronden bij, centrales nu de bovendorpels bijna verdwenen zijn... Duizenden hamers bekloppen de diepte De verdofte klokken in hun torens kon je horen luiden dat Babylon moest opstaan, blind voor 't licht achter zon en sterren; het schilderachtige licht dat de aeonen zó lang al droegen uit hoge zwijgende zalen, Ook weer naar hen!, ook weer naar hen! Vorige Volgende