Het Liegend Konijn. Jaargang 7(2009)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 195] [p. 195] We naderden land en we wisten dit is ons land, dit is de wereld diep in ons. We proefden de verte met hongerogen, bestookten de landkaart met zoekwoorden. Vogels noemden we vliegende vruchten. Plantaardige tunnels wezen de weg. We stonden versteld van de roadkill, iedere laan een altaar. Overal wierookte herfst uit de boswonden. De gletsjer aanbad op zijn bidstoel de zee. Zij gooide haar lichaam tegen hem aan, gooide het krachtig en jong, met al wat ze had aan vissen en schelpen, netten en planken. We beten in wolken van zandvlieg en zout. Overviel ons de regen, hij stroomde in meren waaruit vulkanen vol heilig gebeente oprezen. We dwaalden af in de mond van slapende reuzen, zakten diep in de grond van verwondering. Lava kraakte als gestold ossenbloed, kraakte de haastigste benen, gooide stof naar een heli. Wij brulden in bussen terug en hadden te eten handvullende mosselen, landwijn, baleinen. Vorige Volgende