Het Liegend Konijn. Jaargang 7(2009)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 192] [p. 192] Eikhof, Esen De lavabo was nog een schaal van email zonder afloop. De kraan een lampetkan die leegliep onder een kruis. Men vormde samen een wasstel. Het licht viel uit neon, genaaid tegen het plafond. Avonden flikkerden vaak. Bestonden uit kaarters. Uren werd troef afgehaald. De trap was een krakende weg naar het balatum boven. Het bed een maaiveld van roestige veren, met een hoofd- en een voeteind van eik. De wollen matras was geduldig gebatikt met uitdijende kringen. De dekens ademden warm en log als de os en de ezel. Gebalk kwam er 's nachts wel eens van. De zolder wist van verjaarde berichten, paspoppen van snit en naad. Een fietsbel rinkelde niet als een fanfare. De zon vroeg stofdeeltjes ten dans. Beneden in de stallen sprongen Vlaamse reuzen uit hun vel. Tegen de stalmuur zonden ze naakt in hun vuile sokken. Die hield men toen aan om te sterven. Bloeddruppels zogen de tijd uit de zomer. De geur van verschroeid vel flakkerde op uit de kippen. De pluimen staken de koppen bij elkaar in de mestvaalt: het was al te laat om te kakelen. Het weer sloeg om. In de serre plukten de schimmels de druiven. Aan de takken voerden peren merels dronken. De aarde trok zich in voren. Manden rolden vol polders. Er werd gespuwd in de handen, geharkt en geschoffeld alom. [pagina 193] [p. 193] Vuren vertelden verhalen verder aan andere dorpen. De schillen werden gekookt voor het varken. Het varken gekeeld voor de pensen. De mensen aten zich warm aan hun honger. Een uitzondering reed in een auto naar zee, vond er geen luxeappartementen. Keerde tevreden terug met bakken vol scharren en tong. Dik in het ijs. Longen zaten vol zeelucht, zakken vol schelpen. Dat was een eeuw die tikte om tot ontploffing te komen. Er werd geleefd en gestorven. Vorige Volgende