Het Liegend Konijn. Jaargang 7(2009)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 187] [p. 187] Vogognano Voorbij het dorp en zijn langgerekt blaffen, voorbij de cipres met zijn biddende vingers klommen we hoger en hoger. We liepen recht in de armen van de zon. Ons hele lichaam parelde al voor de zwijnen. Hitte prevelde wit om onze lippen. We proefden dorst, hongerden lover. Hagedissen ritselden als water en hoog boven ons zeilde en zeilde de steenarend. Uit het niets dook ineens de eerste kastanjeboom op, een kudde geruisloos grazende, goedaardige reuzen. Ze werden talrijker steeds, oude stammen. Hier woonden ze sinds altijd al in huizen van gefilterd licht, gekoelde lucht. Hier zou ik willen blijven, zei je. Hier vloeiden uitzicht en beschutting samen. Dat hadden de bomen altijd al geweten. Hier zaten ze diep in de nacht in de kosmos te staren, kwam een eekhoorn uit hun hand eten in de schemer, huilden wolven op afstand. Niemand kon hen hier verjagen. Niemand kreeg hen levend in het laagland. Zwijgend sloot zich de kring rond de vijand. Vorige Volgende