Bezoek nr 12 627
Het vriest in dit hart. Ze heeft lussen tot een sjaal geschaatst die zich rond mijn hals
stropt. Met de bloedmolen als enige schaduwgetuige, aan zijn voet zal ik wonen.
Aan de horizon van dat hart ligt een wak in het ijs, zeven duiven spieken aan de
rand. Naast het wak schilder ik een stilleven dat uitkijkt op de bloedplaats, ik kijk
langs het trapgat naar beneden en zie de trillende zwartvissen liggen op de bodem.
Ik hoor geen ambulances, rollende gordijnen, er wordt geen krant gedrukt en
niets geschreven, geen smiley knipoogt. Het landschap legt zacht zijn slapelozen
het zwijgen op. Geen hond blaft als het wintert, het ijs kraakt zijn lakse gevecht.
In de balzaal van haar blikken heb ik haar ontmoet. En als
mijn hart daar wil smelten, kan ik haar verliezen als het moet.
Aanleiding voor deze reeks was het gedicht ‘Bezoek nr 12 617’, eerder verschenen in ‘Tumult’, zeventiende deeltje in de Sandwich-reeks onder redactie van Gerrit Komrij. De tien gedichten verschijnen gelijktijdig als bibliofiele uitgave bij uitgeverij Het Gonst/Dick Wessels.