Het Liegend Konijn. Jaargang 7(2009)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] (Even zomer) Het land hieromheen dat permafrost leek, kent nu alweer begroeiing in april waren er bloemen, maar dit is juni onverbiddelijk straks nog meer is het zomer, geen wind, dit is lucht in stilstand steeds dikker want ze neemt op de geur die de honden achterlieten in het betonnen karkas de geur van de geiten, vijf dikke, vier geiten, één bok liggend in de langste schaduw van de dag Eerst was alles nog grijs of grijsbruin, een vlakte van kou, de vorst diep in de grond 's ochtends is hier het meest leven de lucht zuiver ondanks de wolken, de grond blauw Naar buiten gekomen daar het hart op te hoesten neer te leggen zo warm en nog bonzend dieper te reiken de darmen ook, de damp te zien opstijgen. Kijk dit is de grond en dit is mijn hart en dit zijn mijn darmen uitgestort over drie maanden vorst. Het hart pak ik terug meer leven dan dit zal voorlopig niet meer De lucht is dik en niet alleen voor de geiten is beweging een poging tot wat eerst nog zo makkelijk ging. Dit is geen kwelling, dit is gevangen te zijn onder een wollen deken van stank op zijn minst zijn de anderen deze asgrauwe geiten dit is geen vlakte. In het onkruid roesten de ijzeren aderen van het karkas een snee heft de grip van de lucht voor eventjes op [pagina 154] [p. 154] Tussen de geiten gezeten, daar de roest met mijn bloed te vermengen. Nee, voorlopig is dood een onmogelijkheid. De schaduw trekt verder Ik tel vijf geiten, vijf dikke, drie geiten, één bok en een kadaver van stof. Vorige Volgende