Het Liegend Konijn. Jaargang 6
(2008)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 28]
| |
IAlles is al gezegd, niet enkel vandaag,
over het zwart-wit van de wereld en hoe
koningen slechte verliezers zijn, het hoofd
van een spel dat zich zonder hen niet
laat spelen. Je peinst, je trekt je terug
en wacht - ik zeg glimlachend, dit is de tijd die niet
verloren gaat. Je wijst naar het bord, dan lichten
je ogen als je herkent. Wat ik niet uitspreek:
| |
[pagina 29]
| |
IIeen naderend uitblijven van zetten, de lucht
die zich niet langer in decibel uitdrukt. Geen
voorbereiding zwaar genoeg om dit moment
in rust te verwachten - toch, geen wens om me
eraan te onttrekken, dit wil- en wereldloos drijven
op de stilte van je gedachten. Of het hoofd
of het hart het skelet van ons spel vormt, krijgt
zelfs dan geen afdoend antwoord. We kunnen nog
alle kanten op, weten dat er meer is dan enkel
tegenstand - een slecht verliezende dame heb
ik nooit gekend.
| |
[pagina 30]
| |
IIIHoe ondoorzichtig de ruimte op een perfect
vierkant bord voor de speler kan zijn. Een blik is
doorgaans niet iets waaraan kruisende paden
zich zondermeer tonen - een blik is een stip
tussen pijlen. Dat beweging een ander
gezichtspunt kan vergen, is wat pion na pion
in een steeds ruimer wordend veld op mijn netvlies
staat als de som van lege plaatsen. Verliezen
is vooralsnog geen vraag. Boren
in onbekende grond en wegen, dat wel. En altijd,
mocht het nodig, opnieuw willen beginnen.
|
|