Het Liegend Konijn. Jaargang 6(2008)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 134] [p. 134] Koor Ik kon niet dichter bij de mensen komen dan hier. Die drom, dat dagelijks gedoe van handen drukken En wangen kussen, dat waren toch spelen en rituelen Van exotische beschavingen buiten op straat. In de salon werd er gezongen om te praten. En wat geen ritme had was niets dan dode materie. De vingers van Rita verzorgden de zuiverste baslijn, Haar vleugel was onze tafel, men at er zich rond. De dagelijkse gang van zaken was een lied. Zo moet je leven, dacht ik, op een weefgetouw Gespannen van strenge stemmen, een web in de hoogte Gesponnen van wrange falsetten en brosse coloraturen, De tegendraadse bariton van een vaderfiguur. Het huis was honderd vijftig en muzikaal gefundeerd. Zijn fluiten, zijn hese violen en kelen vlogen Naar Antwerpen, Brussel, Oostende, ze gingen soms dood. En ik? Een krampachtige hand die zich balt tot een koor. Vorige Volgende