Het Liegend Konijn. Jaargang 5(2007)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 194] [p. 194] Redding 1 Ik hou je bij de knieën vast terwijl je op de brugleuning staat te kijken naar de trillende vlek boven het asfalt. Even later sta je met uitgestrekte vleugels alsof jij het bent die hangt te bidden, wachtend op iets kleins in de berm om je op te storten om mee te slepen naar de zon. Het is windstil, en toch bollen onze kleren als druppels rond ons op. Is dat het onbegrijpelijke ijlen van de wereld, een naschok uit de geschiedenis, een ongeval zonder voorgaande? Je klemt je armen rond mijn hals. Als je wakker wordt, weet je het zeker, als je gaat slapen weet je niet eens meer of jij het was op de brug in de zon. [pagina 195] [p. 195] 2 Ik ben het die je ziet, ondersteboven in de traag uitrekkende traan aan je vingertop. Niets is verlangen waard als we niet doen alsof het opnieuw zal gebeuren - ga bij de brug staan, jongetje klim op de leuning sluit je ogen, iets veel te groots zal op je af suizen en rakelings voorbij schieten - dit wankelen van je is de liefste nabootsing van vallen. Een hand op je voorhoofd. Een vinger trekt het ooglid omhoog, de vingertop met paarlemoer ingestreken. De hand op je wang. Op een dag als deze kom je er niet uit wat bij wie hoort en waarom de dingen zijn zoals ze zijn, blijf maar in bed, opgerold koortsig diertje blind kruipend van het licht weg. [pagina 196] [p. 196] 3 We hebben de brug met lucifers nagebouwd. Asfaltbladen in repen geknipt. Struiken aangebracht. Alles naar de natuur. We doopten een autootje in karmijnverf. Vader en zoon, liggend op de vloer van het tuinhuis, met vuurrode vingertoppen. Zo moet je liggen. Zo wil ik me je herinneren. Je schitterende ogen. Het autootje bromt. Zwavelkop tegen schuurpapier, lucifer na lucifer schietend naar de brug. In de hoek van het tuinhuis pulseert de gele tuinslang alsof hij nog leeft. [pagina 197] [p. 197] 4 Uren later wordt je pyjama donker onder de oksels en op de rug alsof je door een droom rent naar de brug, opnieuw en opnieuw. Maar ik kan je niet helpen, op de rand van het bed gezeten zie ik je witte knokkels rond een autootje geklemd. Misschien denk je, toen je op de brug stond scheurde de ultieme Ferrari onder je door onzichtbaar in zijn perfectie, alleen verraden door een glinsterende vrouw in de lucht. Of botste hij tegen een glazen muur op, tegen de natuurwetten die zich verzetten, tegen zijn eigen onmogelijkheid, spatte hij open, een druppel karmijn in je oog. Rij maar in je racewagen, rij onder de brug door waar je met gesloten ogen op de leuning staat, karmijnrood stromend van je wangen. Je armen jubelend. Vorige Volgende