Het Liegend Konijn. Jaargang 5(2007)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] Enkele gedachten bij de ruïnes van de abdij van Sint Orens (Hautes Pyrenées) In elk gebied dat ik bewoonde, woont wat ik achterliet. Ontastbaar buigt in tuinen verleden tederheid het gras, een struik. Mijn blik hangt in gebinten van huizen, gevangen in de steen erosie van een verdriet. Wie loopt door steden, vindt en vindt niet. En hoort in 't onhoorbare gewiek van flinterdunne vleugels: eeuwen leven, ijl geworden en enkel nog licht. Zó hangt ook in Sint Orens tussen gevallen muren van refter, koor, kapittelhuis [pagina 77] [p. 77] nog de volgzame ziel van kleine ezels die, geladen, berg-op berg-af zich een ladder zochten van steen; de volgzame ziel van kleine mensen, elkaar kruisend, Jacobs ladder op en af en vechtend tegen een herfst van rots en oranje struweel. Niet meer spittend, schoffelend, tuimelend over taal en alaam de tuinier: u groet ik, broeder, uitgemeten staande enkel nog in de spatie tussen zwerfsteen en gevelde bomen, 't veld dat -half weggewist - in een wildernis door u werd uitgelegd; [pagina 78] [p. 78] u groet ik, ál de dieren, 't kruid en puin waaraan sleten hun hoeven; en de grijze monnik die bij een gespleten steen het ongetemde temde tot fontein. Geef mij een wildernis, dwong áf de man van god. Ik wil mijn wildernis terug, zei tijdloos later God tot de man. Tussen die twee staat nu in Sint Orens: het kerkkoor niet, geruïneerd; een bergkeel niet, die stom- geslagen stikt in schaarhout en mist; maar tijd; en daarin: overmaat van leven, uitgeveegd, uiteindelijk losgelaten, speelzaam als het vee: nog speurbaar, onnaspeurbaar bewegend. [pagina 79] [p. 79] In elk gebied dat ik bewoonde, woont wat ik achterliet. Ontastbaar streelt in Sint Orens een tedere hand 't verleden van gras en struik. Ik sta voor het open luik en zie; niets is te zien; en niemand die mij ziet. Vorige Volgende