Het Liegend Konijn. Jaargang 5(2007)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 192] [p. 192] Elma van Haren Aanloop tot de snoekduik Elf uur slaan op een zomerse ochtend. Koele bries, sluierzon, de namen kwijt van het heupwiegend loof- mysterieus nu. ‘Waarom zou ik... Is het mijn schuld, dat... Op zijn zachtst gezegd...’ Een grote trampoline, ruimmondige onstilbare ronde spiralende deinende navel heldhaftig luchtledige piste en het vlezige weiland rauw daarachter laag, organisch en gapend om je salto in haar diepte te vermalen. Niets ‘mysterieus nu’ aan de kaken van dat groene martelschap, schrapende bramen, distel, berenklauw. Je crawlt door het golven, spuwt het pluis van de wollige toppen, slikt het schuim van de bladluis, omklampt het schors van een notenboom en spoelt aan op de zandweg erachter. Een terugblik toont je - nog even drijvend op de stofwolken rondom je siersprong - die aangespoelde aanloop (wegloop uitloop omloop afloop) uitwaaierend aan je voeten. [pagina 193] [p. 193] Ivoren geraamte zichtbaar, pezen verzilverd, lijnen kristalwit slakkenspoor, verwondingen dons bevederd vliesdunne naad nog maar, met op de kruispunten van scharniermomenten, soepel klikkende paarlemoeren gewrichten, klaar om op te stijgen. Als een beest heb je het engelachtige veroverd! Wil je nu niet braaf zijn? Je krabbelt op, steekt de ellebogen naar buiten. Spieren verharnast, handen in sterrenstof gestoken, Vort! Hop! en Klaar en af! de wachtende nadagen in, maar stokt, plant de hakken in het zand, want - klap in je gezicht - na al die labyrintische bespiegelingen, lafhartig uitstel valse start dubbele salto platte neergang, ligt er achter dit gehavend doch eclatante overzicht onverhoeds de peilloze ruimte Vorige Volgende