Het Liegend Konijn. Jaargang 3(2005)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] Eva Gerlach Pad tussenbeide 1 Pad aan mijn voeten, pissend, gif uit zijn oren, bloed op hem, hart in zijn keel. Ik pak je weg, grond en al. Red je. Begin niet met je kuren, blazen, zwellen, wie sterft zo? Niks namaals, ik wil je hier, ruil dan. Wees mij, laat in je hand mij leeglopen. Hierna jij. Zorg voor het vrouwtje de carport hou de kat binnen tot ik bij de vijver en ga je niets verbeelden. Ik red me. Ik stuur je de nota. [pagina 84] [p. 84] 2 Pad staat op, danst. Ontwaakte vulkanen zijn wratten. Geslingerd tussen voet en voet leeft hij losser uit zijn heupen dan de verwachte Pad, de per studie verkregen voorspelbare, die zijn huid losmaakt en eet of de klaptong plakt om het vliegje. Zo kiemt Pad de wereld in, schuift hij de weg op, verplettert de auto's zo. Danst hij het water water, riet riet, gunt Haar zijn blafje, pakt Haar, spuit op Haar snoeren. (God, zijn uitbarstingen!) [pagina 85] [p. 85] 3 Tussen zijn bedrijven door is hij. Ook hier. Ook daarzo. Komt hij van onder zijn pot haastig tevoorschijn, trekt zich haastig terug: wie merkt het op. Noem hem honkvast omdat je telkens naar hem kijkt en van dan tot dan weinig verschil ziet: wat hij verder uitvreet, blijft de vraag. Kijkkijk, een beeld van wat hij doet. Laat. Zo glijdt hij daarin, de gouden bal omhoog, ‘draag me naar je vaders tafel,’ zo eruit, een aarzeling, 1 voet getild en neergezet. Zien wat de vraag is (werd er gekust terwijl je schreef?): zo maak je Pad. Een kwestie van turven. Zo ongeveer. Zo een beetje. [pagina 86] [p. 86] 4 Krijst hij tegen het eind. Pad Scheurkeel. Trekt zich doormidden, lucht zo ver uit elkaar dat met een donderklap je hart blijft staan terwijl zijn krijs wegloopt en alles weer rommelt of er niks. Geen veer gevallen, geen haar gekrenkt want hij heeft geen van twee. Nu moeten de verhalen opgepoetst, de zwartrok uit de kamfer, instrumenten van geest en ziel gestemd, tafels gedekt, er moet nu snel een rondedans beginnen, de grote Pad is dood, kom dis hem op. [pagina 87] [p. 87] 5 Naast alles ligt alles. Naast Pad ligt platte Pad, naast het voedsel het vormsel, ook hier bij zijn zachtleerse lichaam dat ik bedien met de vlieg in mijn oog de vlieg in mijn keel, ik wil hem ook wel zo. Zijn splijtoog zijn stormwang stikzak schrompelbuik. Tenslotte ben ik het (waar dan ook) die hem opruimt, nagels slaat in zijn ontplofte onoorbare vlees. Soldaat kom terug naar de modder, kruip in mijn bloed. Niet makkelijk loslaten. Niet haasten naar de verlossing. Vorige Volgende