Het Liegend Konijn. Jaargang 3
(2005)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 31]
| |
[pagina 32]
| |
IINaar keuze. Jachtvelden links, maagden rechts,
een sterrenhemel om aan uit te doven,
zoetgevooisde zang, een zetel aan de rechterhand.
En alles koel. Oneindig lente, wit, lichtblauw -
bloemen wij, net uitgekomen.
Alom leven (verbeterde editie), vol en bevend,
ontdaan van pijn en einde. Het verlangen
overleeft hier de vervulling. (Maar nu al ben je hier,
al ben je er nog niet - dit zou een hel zijn anders.)
Je zult me volgen en alles zal hetzelfde zijn.
Eindelijk. Tot dan: genot, met tegenzin genoten.
| |
[pagina 33]
| |
IIIDan wordt de eerste grap gemaakt,
ergens wordt vergeten,
het verdwijnen,
zoveel later dan verwacht, begint.
Dagelijks herdenken wordt een jaarlijks ritueel,
beleefd met steeds meer achteloosheid,
foto's en herinneringen kreuken, scheuren,
vervagen dan, onmerkbaar traag.
Tot onzichtbaarheid aan toe.
Dat mij hiernaast, hierboven,
de adem gaandeweg wordt afgesneden,
weet je niet. Kan het je nog schelen.
| |
[pagina 34]
| |
IVDit is het leven zelf! Een worm ben ik,
gedegradeerd, vervloekt met vol herinneren.
Weer de taak om uit te zoeken wat te doen is,
weer de taak om jou te vinden,
jou of wie je bent geworden. Mag ik hopen
dat je nog altijd mijn gelijke bent,
dat wij, doorsneden door de zeis,
als helften leven nu, kronkelend van pijn?
Nee. Jij bent beter af. Ik hoor je dat te gunnen.
Ik graaf mijn nietige gangen, mijd het oppervlak,
het gruwelijke zonlicht, waarin ik bloot,
waarin ik niets ben, vind nut in wormenzaken -
tot aan een nieuwe dood, waarnaar ik uitzie
met een afschuw die ik niet verklaren kan.
| |
[pagina 35]
| |
VDit bijna behaaglijke branden
duurt nog een eeuwigheid,
duurde meteen een eeuwigheid.
Vreemd. Het denken, helder, helderder,
wint staag aan onverschilligheid,
maar maakt zich langzaamaan ondergeschikt.
Vuur, zon; brand, warmte; kleuren ontzagwekkend.
Een duivels plan: genot te schenken met de pijn,
die daardoor voelbaar blijft, en waarlijk eeuwig.
Ik wilde dat je hier was, want ik ben slecht.
Ik vraag je om te lijden in mijn plaats,
onder mijn zonden. Ik zal je lang ondankbaar zijn,
tot ik vergeet,
als dat hier kan.
|
|