Het Liegend Konijn. Jaargang 2
(2004)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
MummiesBonken op 'e ierde, noch Tsjêbbe Hettinga We zijn op een oerboerderij
we zijn in Wirdum of Weidum of Wierrum
een landschap van tergende verzen
en vaarten die draaien
om een of andere as
in het grasland maar
waar ben je waar ben je toch
Het is zo'n oude omboomde
de witte mimiek van de maan
zweeft boven het ondoordringbare
en de kraan de kraan
lekt citaten over verdriet of vertier
(de evergreen van het onzingbare)
maar ben je nog ben je nog hier
Waar waren we tussen de koeien
en loeiden ze boe of oote
onder een laaien van blauw
met diep in dat van jou
de spiegelingen van de sloten
| |
[pagina 13]
| |
Het was in Wiuwert het was op de terp
het was in de kelder van de kerk
ik daalde voor jou af gelijk een held
naar de tot leder opgedroogden
de maagd van veertien (ze kreeg rozen
van haar minnaar de tuberculose)
de man met het kaakabces
Daar waren we weliswaar maar
de zon legde goudgeld op onze ogen
en hier zijn we nu zijn we nu toch
de koele nachtlucht karnende
kop-hals-romp ons omarmende
zingende iets in het Fries
over bruikbare botten op aarde nog
|
|