Het Liegend Konijn. Jaargang 1(2003)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 73] [p. 73] 5. De onbekende Ik zie haar zitten aan haar tafel onder een door vliegen bevolkte lamp, één vinger, een wereld op zich, in de schaal met kersen. Ze draagt een zwarte jurk zonder mouwen waaruit haar bovenarmen zich tevoorschijn wurmen als biggen uit een zeug. Ze heeft geen naam, alleen de geur van bladeren schelpdieren natte baksteen in haar oksels. Haar lippen stuwt ze voor zich uit met iets als spijt en zucht ik kan het niet laten juni ik zal weer pitten schijten. Twee bedauwde borrel- glazen staan tussen jullie beiden in. Het hare leegt ze zuinig, gooit met de precisie van mezen bij de drinkbak het hoofd in de nek en zuigt [pagina 74] [p. 74] de lucht tussen haar niet erg hagel- witte tanden verdomme ik voel het lopen tot in mijn darmen. Vrouwen, schrijft Jules Renard, het genot waarmee ze met hun duimen jampotten van hun allerlaatste zoet ontdoen, het onderste uit een man kunnen halen - heeft generaties zonen tot de vondst van korsetten of brandstapels gebracht. Ze had een hoge kop vol kastanje- bruine lokken vonken rood een brandend braambos in die van ieder uur beroofde zomer toen ik waarschijnlijk nog geen tien was. Vorige Volgende