Het Liegend Konijn. Jaargang 1(2003)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] 1 Het is ons lot meen ik ons uit de zakken van het woord te laten schudden als destijds het muntgeld uit de bros geworden voering van je mantel - al wat stuitert met de stalen klank van armoe huisvest wat we niet geherbergd krijgen. Heel de wereld spreekt zodoende onze tekens en wil ons meer toedichten dan we ooit verliezen. Ik denk aan vloeren, grote kloeke tegels in de huizen waar je blond was, aan de gootsteen en de pompen in hun adellijke woede om de roestvrij stalen kranen die hun kelen hadden drooggelegd, hoe ze moeizaam hoestten als je aan hun armen trok, een laatste adem over water bliezen diep daar in die schachten, en ik denk ook aan de trap zozeer vermolmd dat ik met hak en al doorheen zijn draagkracht schoot. [pagina 67] [p. 67] Ik was gekomen om te zien of in een kier of veel te brede voeg ze nog verscholen lagen. Ik hoor de dans van koper over de treden, al dat spraakgebrek langsheen je schenen, en ik weet nog, vader, dat ik het toen al eigenaardig vond: de kwartjes vielen het snelst, het kleinste het verst, het lichtste het laagst. Vorige Volgende