Het Liegend Konijn. Jaargang 1(2003)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] 1313 ‘Ik de koperkleurige ham aan de balk; hoera woei de vrieswind uit dertiendertien, en het langswandelend hert was er ook bij, dat uit de bossen kwam. - Heerlijke maaltijd, mompelden de gele tongen in het vuur, een heel oud charter likte zijn lippen af; dat de vorst toen harder inviel, wat gaf dat; de bijenvolken in hun korven lachten. In hun slaap. Ik was enkel maar de ham, mijn fibrillen ontsliepen niet vergeefs; aanhoudende vorst, vast als houtnerven. Secuur als een almanak vlekt de maan. “Geen zwakke vinger draait straks de sleutel: op een maal als ik kon de eter aan.”’ Vorige Volgende