Het Liegend Konijn. Jaargang 1(2003)– [tijdschrift] Liegend Konijn, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Col de l'homme mort Dat dreunend deuntje in mijn hoofd, Het stijgt terwijl ik klim En blijft dan hangen in verschroeide toppen Van een kale eik. Mijn blik is al beneden - Daar bij het aanslibsel dat Dorpen vormt, fonteinen op een plein, Jongens met ogen als olijven. Dat we dit moeten missen: De zwam staat geurend in zijn praal, De arend telt de schapen, Argeloos trapt een meisje Naast een blinde jonge slang. Toen ik afdaalde, Pratend over dat kleine wonder In je hand, Zag ik je lichaam in de wolken. ‘Oude gek’. De eenzaamheid gaat jubelen In mijn hoofd. Het licht dat in de vuurpot Onder stenen brandt, Zet heel de duisternis In vlammen voor je komst. Vorige Volgende