Libertinage. Jaargang 4(1951)– [tijdschrift] Libertinage– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 187] [p. 187] [Alice Houck: Sentimenten voor de ander] Sentimenten voor de ander I De nacht gooit mij zijn mantel toe. Aan mijn raam vergaat het licht. In verweer zoek ik wanhopig naar een droom en jouw gezicht. Om mijn schouders hangt de zwaarte van vergeefse hunkering naar jouw warme handen en bevrediging. Maar ook de wanhoop leeft niet meer. In het donker stokt de tijd. Langs de wanden van mijn kamer sluipt, als rook, de eenzaamheid. Uit het niet meer verder weten rijst de zinsbegoocheling: jij en ik verbranden tot herinnering. II Ik was weer in je teruggekeerd, niet lang, slechts een paar uren. De spinnen vluchtten uit de hoek waarin mijn hart verkleumde. Mokerhamers in mijn bloed - binnen mijn roestende zinnen in jouw afwezigheid tot afbraak bereid - herbouwden steigers om je heen: ik bewoonde je alleen. [pagina 188] [p. 188] III Jouw heul vloeit mij tegen als een avondzonregen. Het landschap bezwijkt voor de stroom tot een meer voor mijn dorst. Ik sta - bang als een bladvolle boom in de herfst bij naderende vorst - langs al jouw wegen. Alice Houck Vorige Volgende