moe dat niemand het zou kunnen uitspreken’ - tegenover de gewone gang der ontwikkeling dus, die altijd min of meer ‘totalitair’ is. Maar ook in een engere zin is it a fact, that these literary reviews are in the frontline against the world-wide advance towards totalitarianism, zoals een der kleinste engelse tijdschriften een paar jaar geleden in een editorial zei.
Hoe moeilijk het is zich in die ‘frontline’ staande te houden, blijkt duidelijk genoeg uit de sterfte onder de little reviews, zowel hier te lande als elders. De jaren, waarin nieuwe tijdschriften als paddestoelen omhoogschoten, zijn voorbij en wij zien wat men de ‘concentratie der tijdschriften’ noemt met lede ogen aan, al was het alleen maar omdat het voor de overlevenden moeilijker wordt terzijde te blijven en zich niet zwaarder gefronst verantwoordelijk te gaan voelen jegens inzenders en ter wille van onze letterkunde. Wij laten echter een ‘representatieve’ taak voorlopig liever aan onze buurbladen over, evenals het in de eerste plaats brengen van z.g. ‘creatief werk’, wat o.i. niet anders mogelijk is dan òf op beperkte schaal òf op laag niveau, omdat er boven een zeker niveau nog steeds weinig gecreëerd wordt.
Het overwegend publiceren van ‘essays’ lijkt ons bovendien geheel te passen in het experimentele, waardezoekende en -bepalende, klimaatscheppende karakter van een tijdschrift, dat, zoals reeds eerder in dit blad werd gezegd, niet de literatuur zelf moet willen zijn, maar hoogstens het apéritif ervóór of de koffie erna. De ‘blijvende meesterwerken’ ontstaan ook wel buiten ons toedoen.
Onze ambitie is het verschaffen of ontwikkelen van cultureel genot bij een aantal mensen. Hoe lang nog? ‘It is closing time in the gardens of the West’ schreef de redacteur van ‘Horizon’, toen hij in December 1949 met het laatste nummer van dit blad zijn tuin sloot. Connolly formuleerde ‘the message of the Forties’ aldus: ‘Nothing dreadful is ever done with, no bad thing gets any better; you can't be too serious.’ Wij stellen daar voor de nu beginnende vijftiger jaren tegenover dat wij onze westelijke tuin nog wat cultiveren willen, niet blind voor wat er buiten gaande is en niet bereid hem voetstoots te verlaten zolang er nog iets groeien wil.