't Leven en Bedryf van Clement Marot
(1768-1794?)–Anoniem Leven en Bedryf van Clement Marot, 't– Auteursrechtvrij
[pagina 33]
| |
ren, die Ezels na de Stad dreven, ontmoet; des den aardigen tydverdryver dus syne vertellinge tegens de Majesteit begon: Sire, een deel jonge Doctoren, wandelende met elkander van Lions na Guilioriere, bejegende een Boer, sittende op een Ezel, die zo haast niet voor hen stont, of sy begon dapper te ginniken, des de Geleerden, poogende met den Boer te spotten, dus uytvoeren: Wel kinkel! kunt gy u Ezel niet beter bedwingen, en hem so wys maken, dat hy ter ongelegener tyt soo luyt en leelyk niet schreeuwt, en de lieden een schrik aanjaagt? Myn Ezel, antwoorde de klugtigen Boer, is so geleert en verstandig, dat hy niet alleen als d' andere Ezelen (wanneer hy in de Wey komt) ginnikt, maar ook so dikwils begint te danssen en te quinkeleren, als hy een bende van syn Broeders op de weg vint, gelyk gy daar even met uwe eygen ooren hebt gehoort. Terstont gingen de Doctoren heel beschaamt voort, en den Boer reed met den wysen Ezel syns wegs. Den Konink begon om dese vertellinge syn lever so te schudden, dat het hem aan het hert gink: en geboodt aan Marot yet anders, om de weg te korten, te bort te brengen. |
|