't Leven en Bedryf van Clement Marot
(1768-1794?)–Anoniem Leven en Bedryf van Clement Marot, 't– Auteursrechtvrij
[pagina 28]
| |
nog een geschiedenis op 't aller kortste, met uw' verlof, verhale: Een koopmans Soon binne uwe Stad Parys, besloot om zig in het groote gilt, der malle mannen te begeven? dog hy vreesde dat hy, wanner hy maagt by de Bruydt quam, de werelt met malle kinderen sou belasten, des had hy voorgenomen om dit onheil te weren, syn proef by een Cortisaan te doen, vervoegde zig ten dien eynde by een Koppelaarster die van de beste van de Stad dagelyks seer veel te doen had, versoekende haar hulp in het geen hy voorgenomen had. Terstont tyt de snoode Feex met hem op de been maar de Snol die sy sogt was also het Preek-tyd was, in de Kerk gegaan, waarom, dat kan elk by sig selven ligt afmeeten. Datelyk voegt sig den Jongman ter selver stede, den Preek heer verhalende de saaken van Maria Magdelena: invoege dat hy 't leven der hoeren en hoeren-jagers niet weynig heekelde. So haast was het Sermoen niet uyt, of sy gink na huis: Ritzer haar na: dog hy dorst haar van sulke dingen, daar hy om quam, niet aanspreken: egter deed hy soo veel bewys, dat sy wel merkte waar 't hem deerde, des voer sy al lagchend dus uyt; lieve vrient, ik stoor my so seer niet aan het | |
[pagina 29]
| |
preken van een geleerde Monnink, wyl ik weet dat elk in syn ampt moet leven; hy is om de sonde te bestraffen, en ik om deselve te doen, kort, sy praat het so dat hy te huyskomende, met haar aan vangt om syn proef te doen, het geen hy so wel volbrogt, dat sy hem daar voor met een paar klap-oren beschonk: invoegen dat hy meer dan vyf-en-twintig Kroonen spilde, eer hy daar van verlost wiert. De Konink begon terstont hertig te lagchen en te seggen? Tel ouvre merite, te Salatie. |
|