Lente-bloemtjes geworpen in de schoot van aangename juffers
(1682)–Anoniem Lente-bloemtjes geworpen in de schoot van aangename juffers– Auteursrechtvrij
[pagina 65]
| |
En noyt mijn tranen, of gebeen
Laat in uw killig hertje komen,
Schoon dat uw koelheyt, en afkeerigheden
My lijden doen de onverdraaglijkste pijn,
Soo sult gy nog van my gepresen zijn,
En overal bemint, en aangebeden.
Sonder beraat
Of eensjes om te kijken
Koos ik blijdelijk
Uw voor een Alexanders rijk
Om ed'le liefde te doen blijken;
Een opslag van uw' overschoone oogen
Is my veel waarder als enig konings staat,
Een vonkje van uw minnelijk gelaat
Is magtig al mijn traantjes op te droogen.
| |
[pagina 66]
| |
'k Wil, nog ik kan
Uw immermeer verlaten,
Al handelt gy soo wreedt
Mijn hert dat van geen ontrouw weet,
Het sal uw evenwel noyt haten,
Schoon gy my dompelt over 't hooft in plagen,
En op de minne pijnbank leyt, het geluk
Van uw te sien kan als de Son mijn druk,
De wolken van mijn ongeval verjagen.
|
|