Lente-bloemtjes geworpen in de schoot van aangename juffers(1682)–Anoniem Lente-bloemtjes geworpen in de schoot van aangename juffers– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Op haar Afwesen. Toon: De son aan 't klimmen. O Salig uurtje Doen ik eerstmaal 't minne-vuurtje, Doen ik eerst het groot vermogen Van die alvermogend oogen, Voeld', en sag blijde dag! Doen ik in haar hertjen lag, Wanneer dat my de son Van Cloris schoonheyt door haar stralen overwon, Waar in dat ik soo menigmalen [pagina 28] [p. 28] Quam te dolen en te dwalen, Opgenomen door het ligt Van haar gesigt. O Soet herdenken! Aan haar liefelijke wenken, Doe mijn lukstar soo verheven My vergon het soetste leven, Doe mijn wond door haar mond Soo veel baat, en hulpe vond, Als ik de violet En roosen plukte van haar kaken onbesmet, En door die vlammen aan het blaken Cypris Lust-hof mogt genaken, Waar ik dronk het Ambroosijn Van God Jupijn. [pagina 29] [p. 29] Maar laas dees vreugde Die verdwijnt in ongeneugde, Nu ik 't mild gesigt moet derven Schoon dat ik haar min verwerve Bitter roedt; dat mijn soet Soo verkeert in tegenspoet, Nu ik de liefde gloet Van haar verwarremende vonken missen moet, En al d'aanminnelijke lonken Die mijn sinnen maakten dronken In de geur'ge dageraat. Van haar gelaat. 'k Sweer by de Goden Dat ik nogtans uw geboden Onderhouden, en in 't minnen [pagina 30] [p. 30] Noyt verandre sal van sinnen, Schoon de tijt nu verbiedt, Al het geen mijn ziel verblijdt, Die door haar tyranny My afdwong tegen wil te enden 't soet gevry, Wanneer ik uw volmaaktheen kende Most mijn lichaam van uw wende, Dog mijn ziel hoe het ook gaat Uw noyt verlaat. Vorige Volgende