De Leiegouw. Jaargang 17
(1975)– [tijdschrift] Leiegouw, De–
[pagina 295]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
KroniekMoorsele vroeger en nu.In lokaal ‘De Gilde’ in Moorsele had op 7 en 8 december 1973 een tentoonstelling plaats over ‘Moorsele vroeger en nu.’. Bij de ruime verscheidenheid aan archivalische en fotografische dokumenten werd vooral aandacht besteed aan enkele belangrijke gebouwen die de gemeente rijk is, o.m. de Sint-Martinuskerk, het kasteel ‘Grimaldi’ en enkele hoeven, w.o. die aan de Vanmarckelaan vooral te vermelden is wegens haar grootse uitbouw en monumentale inrijpoort. De huidige kerk dateert uit het begin van de 15de eeuw en werd omstreeks 1910 verbouwd. De oude delen, w.o. de vierkante toren, zijn beschermd. Drie klokken werden in 1950 gegoten door Michiels, Doornik. Het kerkarchief bevat o.m. enkele akten van schenkingen aan de kerk in 1738 en 1771, een ontvangstboek van de kerk uit 1722, dokumenten i.v.m. de kongregaties en konfrerieën (1650, 1790, 1844), huwelijks- en doopregisters (1793) en een plan tot kooruitbreiding door P. Croquison (1852). De kerk bezit bovendien nog een koorkap uit het eind van de 18de eeuw (rood fluweel met goudbrokaat, pelikaan en vruchten). Het kasteel ‘Grimaldi’, in de volksmond ‘Water- of Rattekasteel’, werd voor de eerste maal vermeld in 1340. Het is omwald en gebouwd op een 5 m hoge mote, wat zeldzaam is in het Kortrijkse. Het werd in de 18de eeuw gerestaureerd en omvat nu nog één vleugel, de toren, de toegangsbrug en stallingen. Uit het gemeentearchief werden vooral bescheiden inzake de gemeente onder Hollands en Frans bewind getoond, evenals een resolutieboek uit 1780 en verslagen van de diverse gemeenteraadszittingen. Bij de varia dient de bronzen bel van de kamer van Retorika ‘Sint-Franciskus’ vermeld te worden wegens het opschrift dat erop aangebracht is: bel van rethoriha IN MOORSELE / GEGEVEN VAN THOMEA MOTEELE / H OLIVIERS 1686. Tenslotte wijzen we nog op twee verdienstelijke inwoners, nl. Seraphin Vermote, hier in 1788 geboren, en Caesar Gezelle, die op 21 september 1952 herdacht werd.
Ph. Despriet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heruitgave van De Potter.100 jaar na het verschijnen van de ‘Geschiedenis der stad Kortrijk’, opgesteld door F. De Potter in opdracht van het Kortrijkse stadsbestuur (Gent, 1873-1876), werd een heruitgave van dit omvangrijke werk op de markt gebracht door ‘Uitgerij Kultuur en Beschaving’, Brussel. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 296]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vier delen van die heruitgave, keurig gebonden in een similileren band en voorzien van een stofomslag, tellen samen 1681 blz. en 17 buitentekstplaten. Het geheel werd anastatisch gedrukt op wit, houtvrij papier. Voor de Kortrijkse historici en heemkundigen zal de heruitgave van dit verouderde, maar niettemin nog steeds bruikbare werk, ongetwijfeld een welkome aanwinst betekenen, aangezien het originele vrijwel onvindbaar geworden was. De prijs, bij voorintekening 1900 fr., bedraagt nu 2300 fr.
Ph. D. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wel en wee van de oude stadskern van Menen.In de vroeger strategisch belangrijke stad Menen waren tot voor kort nog talrijke boeiende getuigenissen van het grootse verleden van die plaats te vinden. Hierin schijnt nu verandering te komen. Na de goede restauratie van de voorgevel van het stadhuis (1974), zal het marktplein, gelegen achter de stadshallen, weldra erg van uitzicht veranderen. Plannen bestaan nl. om het St.-Aloysiuskollege te slopen. Twee gevels zijn er belangrijk: de ene omvat een vooruitspringend gedeelte met twee zuilen van Franse steen, een balkon afgezet met stenen balusters en bovenaan met een driehoekig fronton, waarin een wapenschild prijkt. De tweede gevel, eveneens met vooruitspringend gedeelte, is afgezet met halfzuilen en pilasters. Aan de vensters is smeedwerk aangebracht. Het bezit eveneens een driehoekig fronton. Beide gevels vormen samen met de achterzijde van de hallen een vrij homogeen geheel uit de 18de eeuw. Het merkwaardigste pand in de stad is ongetwijfeld het Sint-Jorisklooster, met enkele goed bewaarde delen uit de 17de en 18de eeuw. Ook hier bestaan plannen tot sloping. We wijzen er tenslotte op, dat de diverse gedeelten van de stadsversterkingen, die in Menen nog vrij belangrijk zijn, grondig aan een restauratie toe zijn.
Ph. Despriet. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beschermde monumenten.In De Leiegouw, IV (1962), blz. 150-152 publiceerden we de lijst van de beschermde monumenten in Zuid-West-Vlaanderen. Onlangs verscheen in het Driemaandelijks Tijdschrift van het Gemeentekrediet van België (Bijvoegsel bij het nr. III, januari 1975) de ‘Lijst der geklasseerde monumenten en landschappen op 31 december 1974’. Maar we stellen eens te meer geërgerd vast, dat het Gemeentekrediet blijkbaar nog altijd in het Frans denkt, aangezien deze Nederlandse (sic) titel alweer een letterlijke vertaling is van de Franse: ‘Liste des Monuments et sites classés...’. In het Nederlands worden monumenten niet geklasseerd, maar beschermd, ze worden op de lijst van de beschermde monumenten geplaatst. We nemen uit de lijst die monumenten en landschappen uit Zuid-West-Vlaanderen en de voormalige kasselrij Kortrijk over die in onze lijst van 1962 nog niet voorkwamen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 297]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]()
Empiregevel, Plein 32, beschermd sedert 1974. Voldoende beschermd tegen zogenaamde urbanizatieplannen die sloping voorstellen?
(Foto A. Pauwels, 1966). ![]()
Rococogevel, Groeningestraat 25. Voornaam herenhuis in een nog vrij gave staat.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Al stellen we met vreugde vast, dat twee bedreigde monumenten, de Putkapel en de Empiregevel aan het Plein 32, nu beschermd zijn, toch ergert ons de tergende traagheid waarmee in ons land monumenten beschermd worden. In Kortrijk zijn de Broeltorens nog altijd niet beschermd. Het wordt bovendien hoog tijd, dat ook de kleine monumenten beschermd worden. Met de Empiregevel is hiermee een aanvang gemaakt, maar er wachten nog andere op bescherming, voor het te laat is. We denken aan Huis Ghellinck, Patria en de twee trapgevels ernaast, hoek Korte Steenstraat en Markt, Damberd en huis ernaast, Terminus, Budastraat 27, Groeningestraat 25, 27, 48, Steenpoort 1, Leiestraat 33 enz. Vooral voor een stad als Kortrijk, waar het monumentenbezit al zo gedund is, moet ook de bescherming van de 19de-eeuwse, neo-klassicistische gevels dringend worden overwogen. Ik denk hierbij vooral aan het vrij homogene geheel van de huizenrij vooraan in de Doorniksewijk. De hele rij verdient m.i. op haar geheel beschermd te worden. Ook in de Pieter Tacklaan, Rijselsestraat, Gentsestraat en Overleiestraat staan dergelijke, voor hun tijd merkwaardige gevels. Dit soort huizen is op dit ogenblik ten zeerste bedreigd en het wordt tijd dat we er ons over ontfermen. Niet alleen trapgevels verdienen onze eerbied. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
![]()
Stadhuis Harelbeke. Beschermd sedert 1942, gesloopt in 1973.
![]()
Putkapel, beschermd (in 1974) tegen Ringlaan (in 197?)?
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daarom juichen we het initiatief van het Kortrijkse stadsbestuur toe, dat op 24 maart een Stedelijk Studiekomitee ‘Bouwkundig Erfgoed’ oprichtte. Het voorzitterschap werd uiteraard opgedragen aan architekt Paul Debrabandere, auteur van het standaardwerk over de Kortrijkse gevelarchitektuur. Sekretaris werd. R. Goemaere. De overige leden van het komitee zijn: E. Coigné, stadsarchitekt, J. Ghyoot, lid van de Kon. Komm. Monumenten en Landschappen, F. Van Walleghem, stadsingenieur, E. Verheust, voorzitter van de G.O.K.K., arch. J. Viérin, lid van de Vereniging voor Oudheidkundig Bodemonderzoek. De heren P. Spriet, sekretaris van de C.O.O., en P. Pauwels, lid. Kon. Comm. Mon. Landsch., zullen ook als lid aangezocht worden. Het komitee stelt zich als eerste taak, het te beschermen patrimonium te inventarizeren, wat na het boek van P. Debrabandere niet zo erg moeilijk zal zijn. We hopen alleen maar, dat het komitee niet het zoveelste advieskomitee wordt, dat adviezen verstrekt waardoor niemand zich gebonden voelt, maar dat het integendeel een efficiënt orgaan zal zijn met de nodige inspraak.
F.D. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kortrijk in Koksijde.Van 28 maart tot 13 april 1975 heeft de V.V.V.-Koksijde een tentoonstelling opgezet over ‘Kortrijk en de Stijn Streuvelsroute’, die evenwel door de Kortrijkse Dienst voor Kultuur verzorgd werd. In het eerste deel worden Kortrijk en de Streuvelsroute gesitueerd aan de hand van kaarten. Het tweede deel was een poging om Kortrijk als (of tot) toeristische stad te promoveren. Er was vanzelfsprekend een hoekje gewijd aan de Guldensporenslag. Als wereldvlascentrum en bij wijze van aanloop tot het vlasmuseum moest Kortrijk ook wel iets van zijn textielnijverheid tonen: foto's en prenten over de oude vlasbewerking, vlaskapelletjes, textielprodukten, vlassersgereedschap. Op Paaszaterdag en -zondag waren een Kortrijkse kantwerkster aan het speldekussen en een spinster aan het spinnewiel aan het werk te zien. Het kultuurhistorische patrimonium en het (erg geslonken) bouwkundig erfgoed werden getoond op schilderijen, foto's, etsen, makettes. Kortrijk is natuurlijk bovenal een winkelstad, die ten onzent de eerste was om een straat verkeersvrij te maken en die nu al over 1200 m. wandelstraten beschikt. Gemeten aan Nederlandse en Duitse voorbeelden is dit wellicht nog niet indrukwekkend, maar voor België - dat toch altijd achternahinkt - is dit toch al merkwaardig. Een makette toonde een beeld van de ontworpen stadsvernieuwing. Het derde deel was aan de Streuvelsroute gewijd, met kaart, foto's en diaprojektie. We zouden een dergelijke tentoonstelling nog veel meer toejuichen, als de stad ook nog met monumentenzorg kon uitpakken.
F.D. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sint-Aldegonde in de volksverering.Als tema voor de jaarlijkse tentoonstelling heeft ‘Die Minstrele’, de kulturele werkgroep uit Zwevezele, de figuur van zijn patroonheilige verkozen. De eerste vermelding gaat terug tot 1455, toen Zwevezele in de lijst van de kerkelijke beneficiën | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van het bisdom Doornik vermeld werd. Deze heilige, rechtstreekse afstammelinge van de Merovingische koning Clovis, werd in 630 geboren in Coursolre in het bisdom Kamerijk en stichtte het stiftklooster van de kanunnikessen in Maubeuge. Haar verering had een grote verspreiding, niet alleen in Noord-Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen, maar ook in Nederland, de Rijnstreek, tot zelfs in Oostenrijk en Portugal. De tentoonstelling in Zwevezele, ‘Sint-Aldegonde in de volksverering’, toonde een rijke verzameling schilderijen, beeldhouwwerk, edelsmeedkunst, ex-voto's, volksprentjes, devotieboekjes, gravures enz., waarbij een 35-tal bedevaartsoorden uit Vlaanderen en Wallonië betrokken zijn. Deze expositie ging ook gepaard met een tentoonstelling van de kunstschatten van de parochiekerk. Een rijk geïllustreerde kataloog gaf, naast enkele historische en volkskundige bijdragen, een overzicht van de zowat 200 nummers waaruit de tentoonstelling bestond (Zwevezele, Sint-Aldegondekerk, 1-9 juni 1975).
F.D. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Industriële archeologie.Het Centrum voor Industriële Archeologie tracht een antwoord te geven op vragen als: Hoe werkte een mijn in 1820?... een mechanisch weefgetouw in 1830?... een stoommachine in 1850? Hoe zag het leven eruit in de arbeiderswijken in 1880? Was de toestand overal gelijk? Hoe waren toen de fabrieken ingedeeld? Waren ze funktioneel gebouwd? Wat waren de arbeidsomstandigheden? Het Centrum wil konkrete materiële getuigenissen bewaren, een inventaris samenstellen van oude industriële gebouwen en werktuigen, een fototeek aanleggen. Op deze wijze wordt gepoogd, om een inzicht te krijgen in de technologische evolutie en in de levensomstandigheden van onze voorouders. Het is ook de bedoeling om belangrijke industriële complexen te beschermen en te bewaren. Wie zich voor ons industrieel verleden interesseert, kan een abonnement nemen op de Mededelingen van het Centrum voor Industriële Archeologie, waarvan het eerste nummer in januari 1975 verscheen. Hij kan dat doen door 300 fr. te gireren op prk. 088-0511680-97 (Centrum voor..., Brussel).
F.D. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frans-Vlaanderen.Niet alleen is bij ons de laatste jaren de belangstelling voor Frans-Vlaanderen sterk gegroeid, ook in de Franse Nederlanden zelf is er een heropleving van het volks- en taalbewustzijn waar te nemen. De Stichting Ons Erfdeel, die de tijdschriften ‘Ons Erfdeel’ en ‘Septentrion’ uitgeeft, zal daar van 1976 af een jaarlijkse publikatie aan toevoegen: ‘De Franse Nederlanden - Les Pays-Bas Français’. Dit jaarboek zal telkens in september verschijnen en 200 bladzijden tellen. Het zal in het Nederlands en het Frans gesteld zijn en uitsluitend over Noord-Frankrijk handelen en over de betrekkingen van dit | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebied met de overige Nederlanden. Voor dit jaarboek, met wetenschappelijk verantwoorde informatie, zal een beroep worden gedaan op de deskundigste medewerkers uit Noord-Frankrijk, Zuid- en Noord-Nederland. De Michiel de Swaenkring is een jonge en dynamische vereniging, met dezelfde inspiratie als de ‘Etudiants Fédéralistes Lillois’, het tijdschrift ‘La nouvelle Flandre’ en de ‘Courrier Lillois’. Deze kring is in 1975 met een Vlaams-regionaal tweemaandelijks tijdschrift gestart, de ‘Cahiers du Cercle Michel De Swaen’. U kunt de Kring steunen door op het tijdschrift te abonneren en hiervoor minimum 200 fr. te gireren op prk. 2.034-24 van P.B. De Leersnijder in Rijsel. Dan is er de beweging ‘Hekkerschreeuwen’, die de eigenheid van de streek vooral volkskundig wil aksentueren, door volkslied, volksspel en volkskultuur tot nieuw leven te brengen. Steun hiervoor kan terecht bij Jan-Paul Ser Pieters, Eeckestraete 42, F-59114 Steenvoorde. Een niet minder lovenswaardig initiatief is dat van de ‘Vlaamsche Taalakademie’ in Belle. De akademie is klaar met de redaktie van een eerste werkje (40 p.) met een metode om de Nederlandse volkstaal van de Westhoek te leren. Maar de akademie heeft hiervoor geld nodig. Leden die hier een handje willen helpen, kunnen zich wenden tot ons medelid C. Moeyaert of tot de akademie zelf: Rue du Collège, F-59370 Belle. Ten slotte wijzen we nog op het bestaan van de KFV-Mededelingen, het driemaandelijkse tijdschrift van het Komitee voor Frans-Vlaanderen. Ook dit Komitee heeft dringend uw hulp nodig; steunbijdragen (vanaf 100 fr.) kunnen worden gegireerd op prk. 000-0538041-79 van Luc Verbeke.
F.D. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De VWS-Cahiers.De VWS-Cahiers, biblioteek van de Westvlaamse letteren, zijn een driemaandelijkse uitgave van de Vereniging van Westvlaamse schrijvers. Elk jaar verschijnen er zes nummers, die telkens geheel aan een Westvlaamse schrijver - in de ruime zin van het woord - gewijd zijn. Er verschenen tot dusver 54 schriften. We noemen enkele al behandelde auteurs uit het zuiden van onze provincie: André Demedts, Fred Germonprez, Caesar Gezelle, Antoon Viaene, Stijn Streuvels, Karel van Mander, Hugo Verriest, Gabriëlle Demedts, René Declercq. Elk nummer bevat naast bio- en bibliografie ook een bloemlezing uit het werk van de behandelde auteur. De redaktie berust bij Raf Seys (‘de Rumberg’, Ringlaan, 8280 Koekelare), van wie zopas een heruitgave verschenen is van zijn monografie over ‘Käthe Kollwitz in Vlaanderen’. We maken hier ook van de gelegenheid gebruik om ons medelid, Fred Germonprez, te feliciteren met zijn prijs van de ‘Scriptori Catholici’.
F.D. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van Kultuurkrant tot Eksit.Een Kortrijks tijdschrift, dat in 1971 als een bescheiden ‘Kortrijkse Kultuurkrant’ startte, is intussen een merkwaardig maandblad in kwartoformaat (soms meer dan 100 blzn. per nummer) geworden, met de titel ‘Eksit’ (niet te verwarren met Exodus) en de ondertitel ‘Maandblad voor uitgaand publiek. Een selektie licht verteerbare kultuur en ontspaning voor jong en oud’. Al kunnen we betreuren, dat het blad er zich niet toe heeft willen beperken om een kultuurkrant te zijn voor eigen streek (en daar was behoefte aan, zowel aan het eerste lid als aan het geheel van de samenstelling), toch moeten we toegeven dat het tijdschrift een geheel eigen en wellicht onvervangbaar karakter gekregen heeft. Het tijdschrift brengt informatie over film, teater, literatuur, kleinkunst, muziek, gastronomie enz. En we mogen toch ook vermelden dat twee van onze eigen bestuurs- en redaktieleden in elk Eksitnummer aan het woord komen. Drs. Luc Decorte publiceert telkens een interview met een schrijver, kunstschilder of andere prominente figuur uit de wereld van kunst en kultuur. Dr. Frans Debrabandere vulgarizeert er de persoonsnamenstudie. Tot dusver behandelde hij er de volgende familienamen: Dequae, Tindemans, De Clerck en andere klerikale namen, Grootjans, Martens, Vander Elst en Lannoo, namen uit het smidsvak, zoals Desmet, Vander Smesse, Smissaert, Lefebvre, Faure, Maréchal enz. Wie dit jaar nog geen abonnement had, kan elk nummer los in boekhandel of kiosk krijgen.
P.D. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Estetika van Hugo Verriest.Dat Hugo Verriest niet alleen causeur, novellist en dichter was, maar ook zijn opvattingen over literaire estetika neerschreef, zal wel minder bekend zijn. Het was zijn bedoeling die estetika in boekvorm te publiceren, maar allerlei omstandigheden hebben dat verhinderd. Fragmenten uit dat essayistisch werk verschenen in ‘De Vlaamsche Vlagge’ en ‘De Nieuwe Tijd’; andere konden uit de aantekeningen van zijn leerling Albrecht Rodenbach samengelezen worden. Aan de hand van die teksten schreef (ons medelid en Akademielid) André Demedts zijn studie over ‘De Esthetica van Hugo Verriest’, waaruit blijkt dat Verriest al voor ‘De Nieuwe Gids’ en ‘Van Nu en Straks’ estetische opvattingen voorstond die in zijn tijd verrassend waren. Ze zijn bovendien tot vandaag de dag aktueel gebleven. Dit nieuwste boek van André Demedts komt in een luxe-editie (26 x 20,5 cm, 65 blzn.) op de markt. Het kost 250 fr. en er worden slechts 500 genummerde eksemplaren van in de handel gebracht. Het kan worden besteld bij het sekretariaat van de Koninklijke Akademie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, Koningsstraat 18, 9000 Gent.
F.D. |
|