Floris Putman
Gerard Walschap, die in Wenduine Floris Putman goed gekend heeft, schreef ons over hem het volgende:
Zeergeachte Heer Debrabandere,
Wat André Demedts u gezegd heeft was juist, ik heb Floris Putman gekend toen hij kapelaan was te Wenduine en ik met mijn jong gezin een klein appartement boven de schoenwinkel Devos betrok, op enkele stappen van het huis waarin Floris met zijn moeder woonde. Ik ging hem met de twee kinderen die ik toen had elke morgen roepen om met ons in de duinen te wandelen. Dat deden wij beiden niet gelijk onderwijzers die gewichtig converseren en de kinderen nu en dan waarschuwen of berispen. Wij vormden een homogeen groepje van vier en verkenden gewoonlijk de mooie brede duinen tussen Wenduine en Den Haan. Daar moest Floris slechts zijn toog uittrekken en ik broek en trui om in de zwembroek die we thuis hadden aangedaan de golven te gemoet te treden. Zwemmen konden we als christelijk opgevoede jongens natuurlijk niet en we mochten niet te diep gaan voor de kinderen die het ook nog niet konden. Maar eenmaal, bij zeer kalme zee, zijn we toch in een van de verraderlijke zandkuilen terechtgekomen waarvoor het strand daar toen zeer berucht was en slechts bij wonder aan de gevaarlijke zuiging van de zee ontsnapt, namelijk met veel voorzichtigheid, geduld en de kracht van onze grote teen in het zand.
Zoals Willem, Helmar en hun zuster ‘Jeske’ of Agnes, was Floris een innemend mens. Er was ook helemaal niets vreemds aan het feit dat hij onderpastoor was in Wenduyne. Ik beschouwde dit als een kleine gunst hem door het bisdom toegestaan, allicht op voorspraak van Willem. Groot was dan ook mijn verbazing toen de oude mevrouw Putman mij hartelijk bedankte omdat ik, na twee dagen te hebben overgeslagen wegens het bezoek van een andere vriend, tot Floris terugkeerde. Zij had gevreesd dat ik hem had laten vallen en die wandelingen deden hem toch zo goed. Hij had meer dan eens gezegd dat ik in Wenduine de enige mens was met wie hij