ingang kon vinden in de algemene omgangstaal, terwijl het in werkelijkheid net andersom gebeurt. Het was er hem niet zozeer om te doen een wetenschappelijke beschrijving van de dialektwoordenschat te geven, als wel burgerrecht te verkrijgen voor de Westvlaamse woorden. Daarom moesten die dialektwoorden a.h.w. ‘salonfähig’ worden en kregen ze een Nederlandse spelling. Daardoor wordt een belangrijk aspekt van de woorden verdoezeld, want wie geen Westvlaams kent, kan die woorden eenvoudig niet korrekt lezen.
Om voor het Westvlaams z.g. oude adelbrieven voor te kunnen leggen, heeft De Bo ook heel wat woorden ontleend aan Van Maerlant, Kiliaan, pater Jan David, N. Despars enz. Daardoor heeft hij het beeld van het Westvlaams in de 19de eeuw vervalst en zijn er heel wat woorden waarvan we niet de minste zekerheid hebben, dat ze in de tweede helft van de 19de eeuw in West-Vlaanderen werkelijk nog in gebruik waren. Ik noem als voorbeeld avetronk, dat Kiliaan al als ‘vetus fland.’ bestempelde. Bovendien doet De Bo het voorkomen alsof die hele woordenschat algemeen Westvlaams is. Van geen enkel woord, zelfs van geen enkele variant vermeldt hij de plaats of de streek waar ze voorkomen. Daardoor is zijn dialektwoordenboek voor de dialektgeografie onbruikbaar. In die zin was Gezelle veel wetenschappelijker ingesteld; telkens vermeldde hij in zijn Loquela de gemeente waar hij het woord of de uitdrukking opgetekend had, b.v. ‘geh. Kortrijk’. Daardoor weten we dan, dat het woord werkelijk nog bestond, en ook waar het gebruikt werd.
Om deze redenen zou het wellicht interessanter zijn, mocht een modern dialektoloog een nieuw en wetenschappelijk woordenboek van de Westvlaamse dialekten maken. Maar dit is een levenswerk waarvan we niet weten of het ooit iemand ten uitvoer zal brengen. Daarom vind ik het initiatief van de uitgeverij ‘Familia et Patria’ zeer gelukkig, want dit grote werk, dat tot nog toe alleen in het bezit was van biblioteken of kapitaalkrachtige bibliofielen, is nu ook in het bereik van elke belangstellende.
In deze herdruk is een inleiding opgenomen van V. Arickx, met een korte ontwikkelingsgeschiedenis van het idioticon, de bio-bibliografie van De Bo en Samyn en een beknopte bibliografie over De Bo en zijn idioticon.
F. Debrabandere.