gedwongen concessies is door de Belgische regeeringen en hun trawanten zoo volhardend gesaboteerd geworden, dat dit inzicht thans tot de fundamenteele elementen van het begrip ‘Belgische staat’ behoort. Uit niets is gebleken dat dit nu anders zijn zou, en iedere staatkunde, voor welke de Nederlandsche Natie een innerlijke werkelijkheid is, zal dus onvermijdelijk van dit andere beginsel uitgaan: dat iedere concessie aan Vlaanderen inderdaad een ondermijning van de Belgische staat is.
Ook Colenbranders meening, dat het mogelijk zijn zou ‘den Belgischen Staat’ ‘een nieuwe basis te geven die alleen openhartig verkeer met en vertrouwen in zijn Vlaamsche bevolking hem schenken kan’, is dus onhoudbaar, want ons beginsel beheerscht zelfs de regeling die op het oogenblik als eerst voor de hand liggend doel van nationaal streven beschouwd mag worden, hoewel zij de Belgische staat nog schijnt te handhaven: de federatieve. Het doet dit alreeds in zooverre dat een federatief België, waarin de volledige zelfbeschikking van Vlaanderen doeltreffend verzekerd ware, van de ‘Belgische Staat’ gelijk wij die kennen, nauwlijks de naam zou overlaten. Wie staatkundige eenheid van een gesplitst volk, mits de nationale onschendbaarheid van zijn deelen op de striktste wijze gewaarborgd zij, niet onmisbaar acht, en aan de mogelijkheid van zoodanige waarborgen in België nog niet geheel wanhoopt, moet deze regeling als de ideale oplossing beschouwen.
Ten volle echter beheerscht het beginsel, dat iedere concessie aan Vlaanderen een ondermijning van de Belgische staat is, zelfs de federatieve gedachte voor hem die, als ik, zoolang de huidige staatkundige ordening van Europa niet fundamenteel gewijzigd is, staatkundige eenheid als de noodzakelijke uitdrukking van een werkelijk levende nationale eenheid voelt, en die ten overvloede de bestaanbaarheid van een België, zelfs een federatief België, waarin Vlaanderen volledige zelfbeschikking zou genieten, onwaarschijnlijk, zoo niet onmogelijk acht. Het is daarom, dat hij de strijd voor de federatieve regeling - praktisch onder de gegeven omstandigheden, de toestand van het volksbewustzijn in het Noorden en in het Zuiden voorop, de eenige onmiddellijk vruchtbare - met overtuiging aanvaardt. Zoowel, immers, wanneer de Belgische staat haar weigert als wanneer hij haar aanvaarden mocht, zal zij volgens hem onvermijdelijk de natuurlijke splijtzwam blijken, door