bespied te zullen worden, al meer en meer voortwandelende, valt zijn oog op eene groene reiszak, welke op den weg lag. Hij neemt dezelve op; doch hare zwaarte maakt hem begeerig om er intezien; en nu ontdekt hij in dezelve, zakken geld. Hij gaat daarmede terstond naar de zijnen, en vergeet weldra zijn voornemen. Tehuis komende, vertelde hij het geval aan zijne vrouw, en zeide: houdt dit voorval stil, en zegt het niemand; maar laten wij God danken, die ons uit zoo een' grooten nood verlost heeft. Wij zijn nu in staat, om onze dringendste schuldëisschers te kunnen voldoen, en met het andere, zullen wij trachten voorwaards te komen. De goede Voorzienigheid willen wij bidden, dat hij ons zegene.
Zoo gezegd, zoo gedaan. Hij vond in de reiszak, zes zakken guldens, waarmede hij zijne schuldëisschers betaalde, en zijn zijdewinkeltje weder opzette; doch drie dagen daarna, las hij in eene der couranten, dit advertentie: ‘Laatstleden maandag, is met schemeravond, uit een rijtuig verloren, een groene reiszak, met