Leeuwarder Apotheek, volgens de Galenische en Chimische wyze; door den arbeit van t Genoodschap der Artzen dier stede opgemaakt, en door dachtbaarheid der Majestraat bevestigt
(1712)–Anoniem Leeuwarder Apotheek– AuteursrechtvrijNaer den tweden Latynschen druk in’t Nederduitsch vertaalt
[pagina 151]
| |||||
XVIII. Afdeelinge. Van de Chymische Poeders. | |||||
Crocus Martis aperiens.Neem twee oncen Vylzel van Staal; als dit gloeyend gemaakt is, zo strooit ’er by beurten in zes oncen Zwavel, roerende het gestadig met een yzere spatel, tot dat de zwavel t’eenemaal verteert is, en ’er een roodachtig poeder overblyft. Deze opent de verstoppingen der inwendige deelen des buiks, dood de wormen, verbetert de quynziekte, &c. Men geeftze in tot een scrupel, onder wat anders vermengt. | |||||
Crocus Martis adstringens.
Laat het twee à driemaal weiken in de beste Azyn, t’elkens een uyr of twee lang; doet het dan in een smeltkroes, en brant het | |||||
[pagina 152]
| |||||
door een heftig en gestadig vuur uit, tot dat ’et een roodachtig poeder wort. Dit is goed tegens den buikvloed, roode loop, en ’t bloeden, &c. Men geeft het in tot xxv. greinen, onder wat anders vermengt. | |||||
Crocus Metallorum.
Yder byzonder gewreven en ter degen vermengt zynde, doet het in een smeltkroes, en steekt het met een gloeyend yzer aan, op dat d’oppoffing geschiede; alsdan zal’er in de smeltkroes een stoffe overblyven, saffraanig van verwe, die men met warm water zo dikwils moet afwasschen, tot dat het water t’eenemaal smakeloos byft, daa na over een zacht vuur opdrogen. Dit reinigt de maag door braaken, zuivert de gallige vogten, gelyk men die noemt; opent de verstoppingen uit taaye scherpe slym, is goed tegens de tweede en derdendaagse koortzen, &c. Men steltze in twee onçen Spaansche Wyn te meuken tot een half scrupel ten hoogsten, en na gedane lekking door vloeipapier geeft men dese Wyn in, &c. | |||||
[pagina 153]
| |||||
Antimonium Diaphoreticum.
Ter degen gemengt en tot een zeer fyn poeder gebracht zynde, werpt het by beurten en lepelsgewyze in een gloênde smeltkroes, en laat d’oppoffing geschieden, thans de stoffe noch een half uur in ’t vuur staan, zo nochtans dat ze niet vloeye; werpt daarna dezelve met de smeltkroes in warm regenwater, ’t welk aanstonds melkachtig zal worden: giet dan deze witte vocht af, en doet weder versch water op d’overblyfzelen, en dit zo lang hervattende, tot dat de vocht zich niet niet meer melkachtig vertoont; giet dan al die vocht van ’t gezonkene poeder af, en droogt het smakeloos overgebleve poeder langzaam op, ’t geen men bewaren, en voor ’t aandoen van de lucht wel besluiten moet. Dit is goed in gaande en komende koortzen, ook tegens de qualen en ziekten, die men door ’t zweeten helpen moet. Men gebruikt het tot een half drachme, onder wat anders vermengt. | |||||
[pagina 154]
| |||||
Butyrum Antimonii.
Vermengt dit ter degen in een steene mortier, en haalt het over in een glaze retort met een wyden hals op ’t zant, het vur by trappen vermeerderende, zo zal de vocht of Boter van Antimony, het ys gelyk, opklimmen. Stremt deze in den hals of den beginne des ontfangers, hout’er voorzichtig een gloênde kool aan, op dat ze smelte, en haalt d’overgehaalde vocht dppr een glaze retort noch eens over. Deze is een daadelyk brantmiddel, wort meest uitwendig, en voorzichtig gebruikt tegens quaadaardige toevallen. | |||||
Cinnabaris Antimonii.Dit verkrygtmen na de distillatie van de Butyrum Antimonii, indien men ’t ook eenige uuren lang een sterk en onderdrukkent vuur geeft, namelyk door ’t zand; want zo zal de Cinabar opvliegen, en zich aan de kanten van den hals des ontfangers hechten. | |||||
[pagina 155]
| |||||
Dit is goed in de pokjes, tegens de vallende ziekte, en die door zweeten moeten geholpen worden. Men geeft het in tot vyf greinen, onder wat anders vermengt. | |||||
Bezoärdicum minerale.
Giet ’er zo veel herovergehaalde Spiritus Nitri op, tot dat d’opzieding ophout; dampt dan dit mengzel uit tot dat ’et droog is, gloeit het daarna in een smeltkroes, tot dat’et net meer wazemt, en de stoffe heel wit is, die men metw arm water zo lang moet afzoeten, tot dat ze t’eenemaal zonder smaak is. Dit doet wel zweeten, is goed tegens quaadaardige koortzen, harde klieren, en in borstwater, &c. Men geeft ’et in tot een half scrupel, onder wat anders vermengt. | |||||
Vitrum Antimonii.Neemt zo veel Antimony, tot een zeer fyn poeder gebracht , als gy wilt, brant ze | |||||
[pagina 156]
| |||||
in een steene verglaasde pan eerst eenige uuren op een langzaam vuur, tot dat de rook begint op te houden, roerende haar gestadich met een houte spatel, op dat ze niet klontere; vergroot dan het vuur tot dat het vat gloeyend wort, en de stoffe in een grys poeder verandert; giet deze in een smeltkroes, en gloeit ze zo lang uit, tot dat ze als wasch vloeit; alsdan giet het uit op een kopere plaat, van te voren warm gemaakt, en laat het langzaam verkoelen, opdat het glas niet springe. Dit verwekt het braaken, en den stoelgang. Men geeft’et zelden in stoffe in, maar men laat daar van tot tien greinen in anderhalf onçe witte wyn een nacht warm staan te meuken, ’t geen men dan doorlekt, eens opziend, en dan in geeft. | |||||
Mercurius sublimatus corrosivus.
Smelt dit in een genoegzaame veelte goed Sterkwater, en dampt na d’ontdoening dit water op een langzaam vuur uit, tot dat het poeder droog wort; mengt ’er dan een gely- | |||||
[pagina 157]
| |||||
ke veelte uitgeknapt keukenzout onder, en heft ze teffens door een sterk vuur op, tot dat de Quik zich als een Sublimaat in de phiool vertoont. Deze gebruiktmen meest uitwendig tot inbrandingen; want inwendig is dit vergiftig, verwekt braken en quylen, al wast ’t maar een grein ingenomen, doch zeer dienstig tot Chymische werkingen. | |||||
Mercurius sublimatus dulcis.
Wryft dit in een steene mortier, tot dat de Quik t’eenemaal verdweenen is; doet dit poeder in een glaze sublimeerphiool, geplaast in zant, en heft de Quik door een trapgewys vuur op, die omtrent den hals van de phiool zal blyven hangen, indien gy op ’t laast het vuur genoegzaam versterkt; heft dan de stoffe, uit de phiool genomen, weder op, en herdoet dit een derdemaale, of tot dat de Quik gansch smakeloos is. Deze purgeert zachjes, is dienstig tegens de geile besmettingen, en ziekten, die daar | |||||
[pagina 158]
| |||||
uit voortkomen, verjaagt de wormen uit den buyk, &c. Men geeft die in tot xv greinen, onder wat anders vermengt: | |||||
Mercurius Praecipitatus albus.
Stelt dit op een warme plaats, tot dat de Quik gesmolten en geheel verdweenen is; giet deze ontdoening druppelsgewyze in sterke pekel, dan zal ’er een wit poeder naar den grond zinken, ’t geen men met warm water zo lang moet afwasschen, tot dat al de scharpheit daar van is, daar na tusschen zaamgevouwe papieren met een zeer langzame warmte opdrogen. Deze verwekt het braaken of overgeven en de stoelgang; is goed in slymige ziekten, quade pokken, &c. Men gebruiktze zelden inwendig en niet meer als tot acht grein, onder wat anders vermengt. Doch uitwendig onder smeeringen tegen schurft en andere qualen in de huit. | |||||
[pagina 159]
| |||||
Mercurius Praecipitatus ruber.
Laat dit zo lang in een glase phiool op ’t zant staan, tot dat de Quik ontdaan is; dampt het daarna op een stark vuur uit, tot dat de Quik zich rood vertoont. Deze wort, doch zelden en zeer omzichtig, in pokdranken gebruikt; maar voornaamlyk uitwendig, en zo isze dienstig om vleessige uitwassen in wonden of gezwellen te bedwingen en te verminderen; onder smeeringen vermengt, tegens verscheide Qualen in de huit, als seere hoofden, schurftpuisten, &c. | |||||
Magnes Arsenicalis.
Tot poeder gebracht, en in een phiool besloten zynde, bedompelt het in’t zand; doet ’er dan volgens de kunst een vuur onder | |||||
[pagina 160]
| |||||
tot dat alles smelt, en een donke roode verwe bekomt; alsdan neemt de stoffe uit het verkoelde vat. Deze dient voor het Emplastrum Magneticum Arsenicale of pestplaaster, hier vooren beschreven. | |||||
Lapis Medicamentosus.
Doet dit alles in een verglaasde pot, giet ’er zo veel gedistilleerde Azyn op, dat zy ’er twee vingerbreet boven staat, en stelt het wel gestoten twee dagen te meuken; zet daarna de pot op ’t vuur, opdat al de vochtigheit uitdampe, en en de stoffe verharde. Deze wort zelden ingegeven, maar men smeltze in eenige vogt, en gebruiktze van buiten tegen de zaadvloet, voor de seere oogen van de pokjes, om ’t bloeden te stillen, &c. | |||||
[pagina 161]
| |||||
Praeparatio Chalybis.Neemt zo veel van de zuiverste staale Plaatjes als gy wilt; laat ze gloeyen, en houd ’er een rol zwavel tegen, zo zullen ze gelyk wasch smelten, ’t geen van ’t gesmolte staal al druppelende neervalt, ontfangt dat in een aarde pot gevult met kout water; neemt het dan uit het water, zuivert het van de Zwavel, droogt het op, en wryft het tot een fyn poeder. Van dit staal wort ook het CROCUS MARTIS APERIENS gemaakt, door de weerslag van ’t vuur. Van de krachten en ’t gebruik des Crocus Martis Aperiens ziet hier voren. ’t Bereide staal voorschreven is goed om ’t zuur te breeken, en alle salpeterachtigheit in de humeuren des lighaams, by gevolg ook de ziekten, die daar uit ontstaan, te verbeteren. Men geeft het in tot een half drachme, onder wat anders vermengt. | |||||
Praeparatio Scammonii.Neemt zoo veel gewreve Scammonium als gy wilt, strekt het uit op een papier, beprikt | |||||
[pagina 162]
| |||||
op verscheide plaatzen door een spelt, en houd ’et over gloênde koolen, rookende door ’t bestrooyen van gestoote levende Zwavel, tot dat het witachtig word, ondertusschen het roerende, op dat het niet klontere. Deze purgeert de galachtige humeuren, als menze noemt, en men geeftze in tot een scrupel. | |||||
Praeparatio Cornu Cervi Philosophica.Hangt de stukken van Hartshoorn , als gy Brandewyn begeert over te halen, gehecht aan een draad, zo in den hals van de kolf, dat ze den wyn niet raken; zet ’er dan de helm op, en begint de distillatie, en aldus zal de Hartshoorn door d’opklimmende dampen na herhaalde met distillatien tot een breekbare stoffe gebracht worden. Deze is goed tegens de quaadaardige ziekten, doet wel zweeten, verbetert het zuur, &c. Men geeft’et in tot een half drachme, onder wat anders vermengt. | |||||
Praeparatio Lapidis Calaminaris.Neemt zo veel Klementsteen als gy wilt, gloeit hem, en bluist hem in gemeen water | |||||
[pagina 163]
| |||||
uit, wryft hem daarna op een mormersteen tot een zeer fyn meelig poeder, en maakt ’er brokjes van. Deze dient het Emplastrum è Lapide Caliminari, hier voren beschreven; zy verdroogt, maakt rooven, verbetert de smertingen aan de kinderen, doet het vleesch in de zweeren groeyen, &c. Men gebruikt’et uitwendig.
Op die zelfde manier wort gemaakt de | |||||
Praeparatio Tutiae.Deze is goed (uitwendig alleen; of in zalven, plaasters en oogwateren gebruikt) om op te drogen, tegens kankerige gezwellen, hetsige roode lopende oogen, &c. | |||||
Praeparatio Asellorum. LumbricorumNeem zo veel Steenkrabben of groote Aardwormen als gy wilt, wascht ze afzonderlyk in gemeen water, tot dat’er alle onzuiverheit van is, daarna droogt ze langzaam op. De eerste is goed tegen ’t graveel, pynen in de nieren; vordert het watermaken, versuurde slym. | |||||
[pagina 164]
| |||||
Men gebruiktze tot een half drachme,ook uitwendig in de gebreken der oogen, en pynen in d’ooren. De laaste zyn dienstig tegen de gicht, kramp, geelziekte, het kolyk, &c. Men gebruiktze tot een half drachme, onder wat anders vermengt, ook uitwendig. | |||||
Praeparatio Coralliorum rubror. Oculorum Cancri, Margaritarum.Neemt zo veel rood Koraal, Kreefsoogen, of Peerlen als ’t u belieft,, wryft ieder bezonder op een porphiersteen, daar by doende eenige druppelen roozewater, en maalt ze zo lang, tot datze tot een zeer fyn poeder gebracht zyn, en ze, tusschen de tanden genomen, niet de minste knerzing veroorzaken, droogt ze daarna een weinig, en brengt ze tot brokjes. Deze alle dooden ’t zuur, verbeteren de scherpe opzoode in de maag, en ’t bloed; maatigen de hitzige opvliegingen in de koortzen; stillen den overtolligen vloed, &c. Men geeft ze in tot een half drachme, onder wat anders vermengt. | |||||
[pagina 165]
| |||||
Ustio Cornu cervi.Neemt zo veel van den doodschen Klomp, die na de distillatie van den Geest van Hartshoorn is overgebleven, als gy wilt, brant hem in een smeltkroes, tot dat hy t’eenemaal wit is, en wryftt hem daarna zeer fyn. Dit heeft dezelfe kracht als de naast voorgaande; verdryft ook de wormen, &c. | |||||
Ustio Plumbi.Neemt zo veel zeer dunne loode Plaatjes als gy wilt, Zwavel zo veel genoeg is; legt het laag op laag in een nieuwe aarde pot, steeht het vuur daar op aan, en roert het brandent loot met een yzere spatel zo lang om, tot dat ’et t’eenemaal tot asche verbant is: ’t geen men dikwils met gemeen water moet afwasschen, en opdrogen. Dit maakt vlees in de gezwellen en wonden, ook roven; is dienstig tegen vochtige zweeren, die quaadaardig, kankeragtig, en rottig zyn. Men gebruikt het uitwendig alleen, ook wel onder zalven en plaasters vermengt.
EINDE. |
|