Leeuwarder Apotheek, na de Galenisch-Chymiçe manier, door sorgvuldigen arbeid van ’t Collegie der Medicijns aldaar opgemaakt, en door des E. E. Agtbare Magistraats Authoriteit bevestigt

S: Van

Sabina; Seven-boom, of Savel-boom: de groene spruitties, en toppjes.

Saccharum album; witte Suyker: die self.

candum; Candy Suyker: die self.

rubrum; roode Suyker: die self.

Sagapenum; de Gom: dit self.

Salvia; Saly of Savy: ’t kruid, en de bloemeties.

Sal armoniacum; Sal armoniac.

gemmae; gegraven Sout.

Petrae; sie Nitrum.

Sambucus; vlier: de Bast van de wortels, de groene Bast onder de grauwe aan de stronk, de Bloemen, en de Bessen of beyen.

Sanctum lignum, sie lignum Guaïacum.

Sanguis Draconis; Draken bloed: dit self.

Hirci; Bokke bloed: het self.

Santalum citrinum; Geel Sandelhout: het self.

rubium; rood Sandelhout: het self.

Santonicum, of Zedeäria: Zever-zaad, of worm-kruid: ’t zaad.

[p. 17]

Sarcocolla; Vleesch-lijm: dit self.

Sarsa parilla; vreemde steekende winde, de wortels.

Sassafras: Sweet hout: ’t hout.

Saxifraga; Steenbreek, de wortels.

Scabiosa; Aposteem kruid: ’t kruid.

Scammonium, of Diagridium: het self.

Schoenanthum; Kemels of arabisch hooy: de blom.

Scorpiones; Schorpionen.

Scorzonera; Adder kruid: de wortels.

Scolopendrium, of ceterach, of lingua cervina; Herts-tong: ’t kruid.

Scordium; Water-look: ’t kruid.

Scrophularia; groot speen kruid, de wortels.

Senna; Sene blaaden: de blad’ren.

Sepiae os of Spuma maris; Zee-schuym: dit self.

Serpentaria; Serpente tong: ’t kruid.

Serpyllum; Quendel, of wilden Thijm: ’t kruid.

Seseli massiliense; gekronkelde venkel: ’t zaad.

Sevum Hircinum; Bokke vet. het self.

Ovillum; schaape ongel. het self.

Silet mantanum; Esels komijn, of Siler montoin: ’t zaad.

Sinapi; mostart: ’t zaad.

Sisymbrium; sie nasturtium aquaticum.

Soldanella; Zee-kool: de blad’ren.

[p. 18]

Solidago Saracenica; Heidens wonderkruid: ’t kruid.

Sperma caeti; wal schot.

Spodium ex Ebore; gebrand Yvoor.

Spuma maris, sie sepiae os.

Staphis agriae; Luys-kruid: ’t zaad.

Stoechas; Vremde Lavendel: de bloemen.

Stibium; Antimonium: Spijs-glas.

Styrax calamita. of Assa dulcis dese self.

liquida; Dunne Styrax. dese self.

Succinum album; witte Brandsteen. dese self.

flavum; geele Brandsteen. dese self.

Sulpher; Swavel: die self.

Symphytum; sie consolida major.