Agnus costus; Kuiseb boom; het zaad. |
Agrimonia, Ontstoppend kruid: de blad’ren en toppen. |
Alkanna; Alkanat, of Blanket wortel: de wortels. |
Alkekengi; of Halicacabi; Krieken over zee: de vruchten. |
Aloë het hout Xyloäloës. Ook het sap, Aloë van sijn vuyligheden wat gesuivert, en Aloë Soccotrina of Succotrina, het suiverder sap als de beide voorgaande. En Aloë Lucida; het aldersuiverste sap van allen. |
Althea, of Bismalva; Heems-wortel: de wortels en blad’ren. |
Alumen plumeum; pluim Aluin: dit selfs, |
rupeum of seissile; gemeen Aluin. |
Ustum; gebrand Aluin: dit self. |
Amara dulcis; of Dulcamara: Alfs ranken: de ranken en stelen. |
Ambra grisea; Amber de Grijs: die self. |
Ammi; Konings Cumijn: ’t zaad. |
Ammoniacum; de Gom Ammoniacum. |
Amomi; ronde Nagels: ’t zaad. |
Amygdalae amarae; bittere Amandelen; die self. |
dulces; soete Amandelen; die self. |
Amylum; Stijfsel, Ameldonk: dit self. |
Anethum; Dille, de Blad’ren en Toppies, en ’t zaad. |
Angelica; Engel wortel: de wortel. |
Anguillarum fella; sie jecinora. |