Leeuwarder Apotheek, na de Galenisch-Chymiçe manier, door sorgvuldigen arbeid van ’t Collegie der Medicijns aldaar opgemaakt, en door des E. E. Agtbare Magistraats Authoriteit bevestigt

[fol. 11v]

Op den nieuwen Leeuwarder Apotheek, t’ Samen-gesteld door d’ Hoog-geleerde Genees-heeren, en seer ervarene Konst-Oeffenaars, binnen Leeuwarden.

Wie nu door Artzeny wil leven
Gesond, of haastig zijn hersteld,
Als hy met Siekte wert gekweld,
Moet sig tot dees’ APTHEEK begeven.
Of anders mist hy ’t regte Veld.

[fol. 12r]

 

GOD laat dan lang dees’ HEEREN leven,

 

Die ’t hebben dus met ernst hersteld.

 

Men salse roemen, waar men meld

 

Van groote Konst’naars, die oit schreven

 

Van Artzeny in ’t Weerelds veld.

 

 

 

Heer WINTER heeft dees’ bloem van waarde,

 

Op HOOGSLAGS beede, tot hun Lof,

 

Verplant’ uit een Latijnschen Hof,

 

Tot ons gebruik, in Neerduyts’ Aarde:

 

Hy eischt nog Gunst, nog Dank daar, of.

 

 

 

Weg dan met een Mors-Aptheeker;

 

Dees’ Apotheek gaat thans vry seeker.

F. v. Raesfeldt.

Stads- en Wees-huis Ordinaris Chirurgijn binnen Leeuwarden.