Lezen en laten lezen
Een thema-avond over boek-promotie
Het verslag van Hinke Vroom en Frieda van Tibberen waaruit in Leesgoed 1987/2 al een deel werd samengevat (over de voorbereiding van schrijversbezoeken), bevat nog meer leuke kost.
Zo organiseerden de samenwerkende bibliothecarissen een thema-avond over boekpromotie, speciaal bedoeld voor de leerkrachten uit hun werkgebied. Vanuit de gedachte dat zowel theorie als praktijk aan de orde moesten komen, namen zij contact op met mensen die - naar zij meenden - hun sporen op dit terrein al ruimschoots verdiend hadden, de SLO en de BDA Groningen.
In juni werd in onderling overleg de inhoud van de in oktober te houden thema-avond in grote lijnen vastgesteld en voorgelegd aan de scholen tijdens een bijeenkomst waarin ook het verdere jaarprogramma besproken werd met de vaste bibliotheek-contactpersonen.
Toen bleek dat er weinig op- en aanmerkingen kwamen op de voorgestelde plannen, en men tot deelname bereid was, werd begonnen met de verdere uitwerking. Er werd ruimte gehuurd in het dorpshuis, en de benodigde papierwinkel werd gereed gemaakt (definitieve uitnodigingen, evaluatieformulieren). Ook werden twee tentoonstellingen voorbereid, één van leuke jeugdboeken en één van vakliteratuur over jeugdliteratuur en boekpromotie, te bezichtigen tijdens de thema-avond.
Tenslotte selecteerde men een tiental boeken die gebruikt zouden worden tijdens het praktijkgedeelte van de avond en verzon men bijbehorende opdrachten.
Toen het eenmaal zover was bleek 70% van de genodigden te zijn gekomen, 35 personen in totaal, een behoorlijke opkomst dus. Het theoretisch gedeelte van de avond bestond uit een inleiding over het hoe en waarom van boekpromotie, waarna de aanwezigen in acht groepen werden verdeeld die ieder een opdracht uitvoerden.
Een voorbeeld van zo'n opdracht, in dit geval bij het boek van Margaret Mahy Ze lopen gewoon met me mee (een wensvervullend verhaal waarin nijlpaarden achter Kareltje aanlopen en zijn vader, de overlast beu, een heks laat komen die voor een verrassende oplossing zorgt): ‘Lees het verhaal aandachtig door, let op de taalgrappen in de persoonsnamen. Het boek heeft een open einde, er kunnen ook dieren achter jou aanlopen. Schrijf, plak of teken dit op het groene vel papier en geeft een motivatie. Op het rode vel papier komen de dieren te staan waarvan je beslist niet wil dat ze achter je aanlopen, geeft ook hier weer een motivatie. Giet de tekst in dichtvorm. Bij de presentatie is het van belang dat iedereen zelf zijn dier(en) naar voren brengt, bv. door voorlezen’.
Bij de meeste andere boeken werd de deelnemers gevraagd om verwerking in de vorm van een toneelstukje.
Na de koffiepauze volgde de presentatie van de resultaten, waarna discussie.
De tentoonstellingen kregen weinig aandacht. De deelnemers namen in de ledige minuten liever de kans waar om wat bij te praten en ervaringen uit te wisselen.
Volgens mij kan de invulling van deze avond geen verpletterende ervaring geweest zijn. De reden waarom ik er hier toch aandacht aan besteed is een andere: blijkbaar is er onder leerkrachten een grote behoefte aan ondersteuning, gezien het hoge percentage deelnemers. Daarbij hebben de initiatiefnemers de moed gehad evaluatie-formulieren uit te delen en de uitkomsten daarvan uitgebreid te publiceren (eveneens in de brochure Met lezen ontdek je meer). De kritiek van de leerkrachten was niet mals en varieerde van opmerkingen over eenzijdigheid in het opdrachten-aanbod (te weinig boeken voor kleuters) tot klachten over het zoekraken van de relatie tussen de boeken en de vaak caberet-achtige uitwerking van de opdrachten.
Toch vond een meerderheid de avond zeker voor herhaling vatbaar en men droeg een vracht aan suggesties en tips aan voor een andere, meer op de eigen wensen toegesneden invulling. Bemoedigend, lijkt me, voor deze initiatiefnemers van het eerste uur en voor iedereen die sluimerende gedachten wel eens in daden om wil zetten.
- Elly Nannings-Roozenburg