Een lees- en zangboekjen voor de jeugd
(1853)–Anoniem Lees- en zangboekjen voor de jeugd, Een– Auteursrechtvrij
[pagina 99]
| |
Wat heeft Hij misdreven,
Dat Hij schandig dus
Wordt gebracht om 't leven?
Had zijn wil en daad
Schuld aan alle kwaad,
Dat de wereld ooit beging,
't Ware nog te veel,
Zooveel tijds geheel
Prooi van zulke marteling!
Ach, men ziet geen leden,
Of ze zijn doorsneden,
Lang gefolterd en doorwond.
Ach, waar zijn de wreeden
Die hun lust voldeden,
Toen hun hand dit lichaam schond!
| |
2. B.Menschen denkt het in!
Wat wij hier betrachten
Heeft de dood vernield
En de Helsche Machten.
Weet gij wie hier hangt?
't Is de God van silen:
Die de wereld schiep
En der Englen tallen
Hij die 't al omvangt
Heeft om ons verlangd
| |
[pagina 100]
| |
Dus te lijden dezen dood;
Om der menschen schuld
Heeft hij 't Recht vervuld,
Heeft getorst de grootste nood.
Adam had te voren
God en al verloren,
's Heeren vloek drukte op deze aard
Nu zijn wij herboren,
Gaan niet meer verloren,
Jesus' dood verdelgt den dood.
| |
3. A.Is dat onze God!
Is 't om onze zonden!
Ach, hadd' liefde zoo
Me ook aan Hem gebonden!
Ik herkende U niet,
God zoo groot, zoo heerlijk!
Dus met bloed bedekt,
Afgepijnd zoo deerlijk!
Wat begeert Gij, Heer?
Dat ik U vereer
Voor deez' liefde onmeetbaar diep!
Eisch, ach eisch iets meer
Dan mijn ommekeer
Tot uw stemme, die mij riep,
Die 'k zoo menig malen
| |
[pagina 101]
| |
Bij mijn zondig dwalen
Opgaf aan den vlotten wind!...
Zult Gij weêr zien falen
Die niet kan betalen -
Ach, Gij weet, Heer, hoe hij mint.
|
|