Een lees- en zangboekjen voor de jeugd
(1853)–Anoniem Lees- en zangboekjen voor de jeugd, Een– Auteursrechtvrij
[pagina 57]
| |
De kroon op 't hoofd gegeven;
De kroon der martelaren,
De schoonste die men vand,
Waarmeê hij op mocht varen
In 't zoete Vaderland:
Daar zal, voor 't kort bezuren
Eens doods van weinig uren,
De vreugd hem eeuwig duren.
| |
2.Klein Kindtjen, enz.
Een bloemkroon versch gebonden,
Een kroon, die 't Heilig Kind
Zijn' dienaar heeft gewonden,
Gevlochten voor zijn vrind;
Daar de allerschoonste rozen,
Tot schrik en pijn der boozen,
Als louter goud aan blozen.
| |
3.Klein Kindtjen, enz.
Wat zoû ook anders dragen,
Zijn heldenmoed ten loon,
Die van zijn jongste dagen
Den naam droeg van een kroonGa naar voetnoot1?
Die naam mocht lang voor dezen
| |
[pagina 58]
| |
Den Martlaar hooggeprezen
Reeds tot voorspelling wezen.
| |
4.Klein Kindtjen, enz.
Dees Kroonheld mocht met reden
Wel de allereerste zijn
Van wie voor Christus leden
De dood en martelpijn.
Hij was het die de scharen
Van Christus' Martelaren
Als Hopman zoû vergaâren.
| |
5.Klein Kindtjen, enz.
Men zag hem, rijk aan zegen,
Aan kracht en liefde Gods,
Zijn wonderdaden plegen
't Verharde volk ten trots;
En toen hij 't heilig leven
Heel in Gods hand zoû geven,
Heeft hem de Stad verdreven.
| |
6.Klein Kindtjen, enz
‘'k Zie de open Hemelwelven,
En in dat heerlijk land
Den Zoon des Menschen-zelven
Aan 's Vaders rechter hand.
| |
[pagina 59]
| |
Heer Jesu, wil ontvangen
Mijn geest, die vol verlangen
Aan uwen blik blijft hangen!’
| |
7.Klein Kindtjen, enz.
Zoo sprak de knecht des Heeren.
Zij rapen steen bij steen;
Hun uitgetogen kleêren
Houdt Saulus daar bij-een,
Opdat ze Gods Diaken
Aan borst, aan hoofd en kaken
Te feller ledebraken.
| |
8.Klein Kindtjen, enz.
De steenen vlogen gruislend,
En allen treffen hem;
Gekneusd, bebloed en duiz'lend,
Roept hij met grooter stem,
Met engelblijden monde:
‘Vergeef, te dezer stonde,
O Heer, dit volk de zonde.’
| |
9.Klein Kindtjen, enz.
Hiermeê was hij der banden,
Ontslapende, verlost.
| |
[pagina 60]
| |
De kroon uit Godes handen
Had niet te duur gekost.
Gij, Kroon der Christen Kerke,
Zaagt Saulus' later werke:
Dat ons uw voorgang sterke!
|