Een lees- en zangboekjen voor de jeugd
(1853)–Anoniem Lees- en zangboekjen voor de jeugd, Een– Auteursrechtvrij
[pagina 50]
| |
2.Hier, in dit droevig tranendal,
Heel naakt en koud in eenen stal,
In slechte doekjens arm gewonden,
Zoo in de krib op stroo geleîd:
Was nergens plaats voor uwe Majesteit
Dat Ge in dees nooddruft wordt gevonden?
| |
3.En dat in 't midden van den nacht!
Waar heeft de liefde U toe gebracht?
Hier tusschen reedloze akkerbeesten!
Den os, den ezel, met hun tweên,
Door hunnen adem warmen uwe leên!
Waarom geen dienst van 's Hemels geesten?
| |
4.Maar, als Gij immers komen woudt -
Waarom in geen paleis van goud,
Of eer van Koninklijke staten?
O neen, 't was om ons voor te gaan
Op de ongesierde smalle Hemelbaan
En 't weidsche wereldspad te laten!
| |
5.Dit doet Gij, om der slavernij
Des Vijands ons te maken vrij,
En ons te ontslaan van 't wicht der zonden,
Waar al het menschelijk geslacht
| |
[pagina 51]
| |
Was door den val van Adam toe gebracht,
En daar we aan lagen vast gebonden.
| |
6.Ten ware dies door U-alleen,
O goede God, en anders geen -
Wij zouden eeuwig zijn verloren:
Wij willen dan ons goed en bloed
U offren met een liefdevol gemoed
Ten vuurgen dank, o Nieuw-geboren!
|
|