Een lees- en zangboekjen voor de jeugd
(1853)–Anoniem Lees- en zangboekjen voor de jeugd, Een– AuteursrechtvrijGa naar voetnoot(*) † No 10. De herders en Maria (XVI).I.Ziet, broeders, hier den armen stal,
Daar 't heilig Kindtjen liggen zal;
Spreekt zacht de lieve Moeder aan,
| |
[pagina 20]
| |
En vraagt haar eens of wij er
Samen mogen binnengaan.
- ‘Komt, herders, komt! maar zijt toch stil:
Mij dunkt het Kindeken wat slapen wil.’
| |
2.O lieve Moeder, wees gegroet!
Zijt wellekom, o Kindtjen zoet!
De Heemlen zijn om U verblijd,
En Englenstemmen zeggen,
Dat Gij onz' Verlosser zijt.
- ‘Knielt, herders, knielt dan voor Hem neêr,
Dit kleine Kindeken is uwen Heer.’
| |
3.O Kindtjen zoet, hoe ligt Gij hier
In 't kribbetjen zoo zonder vier?
Heeft Bethlehem, de naaste stad,
Lief Kind, dan geen vertrekjen
Voor uw Moeder veil gehad?
- ‘Neen, herders, neen, 't is als gij ziet:
Het volk van Israël en kent God niet.’
| |
4.Laat, Englen, dan uw zoete stem
Eens hooren over Bethlehem!
De poorten zullen opengaan,
En al de huizen zullen
Voor Messias open staan.
| |
[pagina 21]
| |
- ‘Neen, herders, neen, geheel zijn wensch
Is naar een vurig harte van den mensch.’
|
|