Een lees- en zangboekjen voor de jeugd
(1853)–Anoniem Lees- en zangboekjen voor de jeugd, Een– Auteursrechtvrij
[pagina 17]
| |
2.Koning uit de Hemelhoven,
Majesteit voor wiens gelaat
De Englen zijn geknield Daarboven!
Ligt Gij hier in armen staat!
Zijn uw oogjens dus gezwollen,
Daar Gij schreyend zucht en beeft!
Hoe ziet elk uw tranen rollen,
Vreugd van wat op aarde leeft?
| |
3.Vorsten van de Joodsche landen,
Burgerij van Bethlehem,
Herders der Jordaansche stranden
Hoort gij niet die droeve stem?
Hoort gij niet Messias zuchten?
| |
[pagina 18]
| |
't Messias, die u wacht;
Hoort zijn nood, zijn ongenuchten,
Hoort hoe Hij naar hulpe tracht.
| |
4.Is er niemand van Hierboven?
Is er niemand op het land?
Englen, die, in 't eeuwig loven,
Van onbluschbre liefde brandt -
Daalt hier neder, al te gader!
Ziet des Hemels vreugd bedroefd!
Ziet het Woord van God den Vader,
Ziet, hoe dat Hij troost behoeft!
| |
5.Menschen, ziet het heilig wonder!
Ziet, die God ligt zwak ter neêr,
Die de stormen en den donder
In zijn hand heeft - als de Heer!
Die en Aarde en Hemelsferen
Door de nooit gemeten kracht
Van zijn wenken kan regeren,
Weent om bijstand in den nacht.
| |
6.'s Nachts, als zelfs de runderbeesten
Rusten bij een stille weî,
Ligt de Schepper van de Geesten
| |
[pagina 19]
| |
Wakende met droef geschrei:
Als de mensch ligt in de zonden
Gansch verslonden tot der dood -
Leît der Heeren Heer omwonden
Met de windsels van den nood.
| |
7.Zoete Kindtjen, zie ons knielen,
Met een vurig, needrig hart;
Och, ontferm U onzer zielen
Door uw vroege kindersmart:
Wil ons door uw lijden geven,
O verdrukte Majesteit,
Dat wij, zondaars, met U leven
In het licht der Eeuwigheid.
|
|