Voorbij de kunst
Anna Tilroe: Het blinkende stof
Sinds de romantiek is de kunst autonoom geworden. Een kunstenaar is alleen aan zichzelf verantwoording schuldig en een kunstwerk moet louter met formele criteria worden beoordeeld. In haar bundel essays en interviews Het blinkende stof plaatst Anna Tilroe grote vraagtekens bij die louter esthetische benadering. Ze onderzoekt de wisselwerking tussen hedendaagse kunst en mode, economie, wetenschap en architectuur, op zoek naar een nieuw visioen.
Anna Tilroe (geb. 1946) publiceerde eerder De blauwe gitaar (Querido, 1997), waarvoor ze de Pierre Bayle-prijs voor kunstkritiek kreeg, en De huid van de kameleon (Querido, 1996). In de eerste bundel verwoordde ze haar credo: ‘Kritiek zoals ik haar zie, is een beargumenteerde strijd tegen iedere vorm van zelfgenoegzaamheid, met inbegrip van die van de criticus zelf.’ Stonden in de vorige bundels nog afzonderlijke kunstenaars centraal, nu heeft ze haar werkterrein verruimd. Enkele essays hebben zelfs niet in de eerste plaats kunst als onderwerp, maar doen verslag van verblijven in Los Angeles en Sâo Paulo, Cuba en Sarajevo. LA symboliseert de maakbare wereld, waarin de mens zichzelf schept, leven een voortdurende performance wordt en men zich terugtrekt in streng bewaakte ommuurde woonparken, om de droom van een veilige, gelukkige wereld niet te storen. Fitnesscentra dienen om het lichaam te perfectioneren, biotechnologen zoeken naar middelen om veroudering en dood uit te schakelen. ‘Hier in Los Angeles, de stad zonder kern, dringt zich meer dan elders de gedachte op dat de werkelijkheid een leegte is die met betekenis kan worden gevuld, telkens weer en overeenkomstig onze smaak en behoeften’. Jon Jerde, ontwerper van miljoenen mensen trekkende shopping malls, verdedigt de ‘belevenis-economie’, waarin men niet zozeer producten maar ervaringen verkoopt.
De interviewster vindt het een illusoire, volledig door de commercie geschapen wereld, vol merknamen en schijnbare samenhorigheidsgevoelens. Toch zoekt ze mensen op die kunst in één adem noemen met nieuws, entertainment en commercie: het duo Kkep, dat inspeelt op branding, het koppelen van een eigen identiteit aan emoties en waarden die met merkspullen verbonden zijn. Ze accepteren de consumptiemaatschappij en maken er gebruik van om mensen nieuwe ervaringen te laten opdoen. Architect Rem Koolhaas van het Office for Metropolitan Architecture in Rotterdam wijst de morahserende scepsis tegenover het kapitalisme af. Hij wil meebewegen met de werkelijkheid van nu en ontwerpt over de hele wereld gebouwen die met hun mutaties iets specifieks in het algemene brengen. Exlusieve modewinkels als die van Miuccia Prada doen een beroep op architecten, designers en kunstenaars om het eeuwige verlangen van de klant naar het nieuwe te voeden en te stileren. Tilroe beschrijft gefascineerd maar met een lichte huivering de productie van schijn in zulke zaken. ‘Zonderde verbeelding zouden wij rondlopen in een grote leegte. [...] De wereld wordt rijker en de mens wordt beter als we op een verbeeldingvolle manier onze ideeën op dingen projecteren’. Tegelijk vraagt ze zich af waar die onophoudelijke vervanging van het ene ‘intelligente’ voorwerp door het andere toe moet leiden, en of we op die manier echt een glimp zullen opvangen van iets wat echt is, zuiver en authentiek. In een aantal korte stukken beschrijft ze werk van kunstenaars dat pijnpunten in onze beleving van de wereld blootlegt: de enscenering van een luchthavenlounge door de Braziliaanse kunstenares Ana Maria Tavares, de tere kinderportretten van Kiki Lamers, de wijze waarop nazi-cineaste Leni Riefenstahl de mythe heeft gecreëerd van kunst als een waardevrije zone van schoonheid - volgens Tilroe ‘een gevaarlijke leugen’. Het
interview met de Belgische dissidente kunstenaar Jan Vercruysse, die pleit voor een niet-communicatieve kunst, vormt de tegenpool van de symbiose tussen artistieke disciplines en commercie die elders aan de orde is.
In een reisverslag dat fel met het stuk over Los Angeles contrasteert, verslaat Anna Tilroe haar bezoek aan Cuba. Ondanks veel reële verbeteringen, zijn de dromen van een nieuwe mens en een nieuwe samenleving er uitgemond in het failliet van het utopisch denken. De wereld van georganiseerde illusies en morele flexibiliteit dringt ook in Cuba langzaam door. Het vervult haar met ambivalente gevoelens, ‘nu het land niet anders meer kan dan zijn mythes, monumenten en lichamen versjacheren aan een ongedroomde mens: de toerist.’ Ze denkt na over ontwikkelingsscenario's voor het Nederlandse landschap in Almere, de failliete moderniteit van de megalomane stad Brasilia, en het oord van verschrikking Sâo Paulo, een proefterrein voor de combinatie van kunst en sociaal werk. Hoe complex de huidige (kunst)wereld in elkaar zit, blijkt o.m. uit het interview met architect Lars Spuybroek, die tegenover Koolhaas' opvatting van een homogene wereld juist de heterogenisering van de netwerktechnologie plaatst.