Ooievaar
Emmanuel le Roy Ladurie schrijft ‘geschiedenis die zich laat lezen als een roman’ en daar boekt hij enorme successen mee; Montaillou (Ooievaar, 1994) kende tot nu toe 20 drukken. De bewerking van zijn proefschrift uit 1966, De boeren van de Languedoc (tweede druk pas), laat zich iets minder vlot lezen. Nochtans wordt dit meesterwerk van de integrale geschiedschrijving, over de rurale, Zuid-Franse samenleving van de 15de tot de 17de eeuw, alom geroemd.
Als het goed gaat met de studie van de Middelnederlandse letterkunde, dan heeft de Leidse medioneerlandicus Frits van Oostrom daarin een stevig aandeel. Zijn bevindingen waren vaak grensverleggend en een van zijn doelstellingen is altijd geweest om een ruim publiek in de middeleeuwse literatuur en tijdgeest te interesseren. Het woord van eer gaat over de hofliteratuur in het graafschap Holland die tussen ca. 1350 en 1450 is ontstaan. Uitgaande van dit vrij ruime literatuuraanbod beschrijft het de bloeiende hofcultuur tegen het historisch en maatschappelijk kader. Jonathan Ames debuteerde in 1989 met Nachtleven en verder werd hier niets meer van hem gehoord. Alexander Vine heeft de dromen van zijn ouders stukgeslagen en zich met overgave in het nachtleven van New York gestort. Straathoeren en peepshows zorgen voor de snelle seks; drank, herpes en aids voor de angst achteraf. Het is een opvallend sober en sterk portret van de zelfkant, soms heel verrassend verwoord.
Trilogie voor beginners van Herman Brusselmans bevat ‘Het zinneloze zeilen’ (1982), ‘Prachtige ogen’ (1984) en ‘De man die werk vond’ (1985), zijn eerste drie. Voor de fans van het eerste uur is deze bundel dus slechts een verzamelobject en ook voor wie het licht wat later zag, is er al menige herdruk geproduceerd. Een dikke pocket geeft waar voor je geld, zou de Brusselmansonkundige kunnen denken, maar smalle verhaaltjes worden gewoon wat ruimer gezet.
Dick Welsink bundelde ter gelegenheid van de 80ste verjaardag van Kees Stip, diens verzamelde gedichten. Daarvan werden nu ‘drie ons gedichten afgewogen’ in Hij dicht zo licht. Stip is een oude rot in het vak plezierdichten en zijn oorspronkelijke bundels zijn al lang van de markt. Wie hem nog niet kent, moet wel terecht in heerlijke verzamelingen als deze.
[Jen de Groeve]