Boekenweetjes
De Nobelprijs voor Literatuur 1996 werd toegekend aan de Poolse dichteres Wislawa Szymborska. Het Nobel-comité koos dus opnieuw voor de poëzie en voor een vrouw; Szymborska is na Czeslaw Milosz, Henryk Sienkiewicz en Wladyslaw Reymont de vierde Poolse winnaar. Hoewel ze door kenners tot het kruim van de Europese poëten wordt gerekend, is ze voor het grote publiek een volslagen onbekende, van wie bv. slechts enkele gedichten in het Nederlands zijn vertaald. Uitgeverij Meulenhoff plant voor volgend voorjaar een bloemlezing van haar werk, onder de titel Stilleven met een zandkorrel, in een vertaling van Gerard Rasch.
Szymborska werd geboren in 1923, studeerde sociologie en Poolse letterkunde, en leidt een teruggetrokken leven in Krakau. Ze is de éminence grise van de Poolse poëzie, maar houdt zich ver van het openbare en literaire leven. In 1949 werden Poolse kunstenaars het socialistisch realisme opgelegd en haar eerste twee bundels (Daarom leven wij en Vragen aan zichzelf, resp. 1952 en 1954) volgen trouw het partijstandpunt. Dit werk heeft ze afgezworen en vanaf Roepen naar Yeti (1957) volgt ze haar eigen poëtische stem; in 1963 krijgt ze de Staatsprijs voor Poëzie voor Zout, haar doorbraak. Haar laatste werk, Einde en begin, dateert van 1993. Volgens Gerard Rasch beweegt haar thematiek zich rond twee polen: die van de existentiële situatie van het individu en de verhouding van het individu tot de geschiedenis. De gedichten zijn vaak anekdotisch en nooit generaliserend; de toon is persoonlijk, beheerst en mild ironisch. De Zweedse Academie typeerde haar als ‘de Mozart van de poëzie’, omwille van de schijnbare eenvoud, die een veellagig raffinement is. Szymborska's oeuvre telt slechts enkele honderden bladzijden, waarover ze nooit wil praten. De 35 miljoen frank prijzengeld wil ze besteden aan sociale doeleinden.
De 10de AKO Literatuurprijs werd toegekend aan Frits van Oostrom voor Maerlants wereld (Prometheus, 1996), zijn biografie van de Middelnederlandse auteur Jacob van Maerlant. Ondanks een grote productie (4000 bladzijden met o.a. romans, encyclopedieën, historische werken...) zijn er weinig biografische gegevens over Maerlant bekend; Van Oostrom moest zich beperken tot hypothesen en plausibele theorieën. De uitreiking verliep chaotisch; door een bommelding moest Sonja Barend de studio ruilen voor de straat. Dit is misschien de laatste AKO Literatuurprijs. Boekenketen AKO stopt als hoofdsponsor en ruimt allicht baan voor de Belgische Generale Bank. Een nieuwe naam staat nog niet vast.
Stefan Hertmans' dichtbundel Muziek voor de overtocht (Kritak, 1994) werd - na de Staatsprijs - opnieuw onderscheiden, m.n. met de vijfjaarlijkse Paul Snoek Poëzieprijs, goed voor 100.000 frank. Het is pas de tweede keer dat deze prijs van de stad Sint-Niklaas wordt uitgereikt; de jury werd overtuigd door ‘de combinatie van sensualiteit en intellect’.
Het Poëziecentrum Gent heeft haar winterprogrammatie bekend gemaakt. Een topper wordt ongetwijfeld het Tweede Internationale Poëziefestival van Gent, twee avondvullende programma's met op het podium op 29/11 performers (Brusselmans, Van Duynhoven, Verhelst...) en op 30/11 dichters (Breytenbach, Campert, Van Vliet...). Het festival heeft voorts aandacht voor kinderen, jonge dichters en bekende Gentenaars.
In de Stedelijke Bibliotheek Gent kan je ook naar de Middagen van de Literatuur; telkens om 12.30 uur zijn dit najaar Luuk Gruwez (7/11) en Tom Lanoye (10/12) nog te gast. Volgend jaar wordt vervolgd met o.a. Guido van Heulendonk, Oscar van den Boogaard en Kristien Hemmerechts.
Informatie over de evenementen: Poëziecentrum, Hoornstraat 11,9000 Gent (tel. 09/225.22.25 - fax. 09/225.90.54).
De jaarlijkse debuutprijs, de ASLK-Prijs voor het Literaire Debuut, werd door een eenparige jury toegekend aan de dichtbundel Waar de egel gaat (Leesidee 1995, p. 795) van Bernard Dewulf. Met dit debuut, waarop 10 jaar werd gewacht, werd na bijna een decennium nog eens poëzie met deze prijs bekroond. In 1987 won Eric Spinoy met De jagers in de sneeuw (Manteau, 1986). Zolang is het ook geleden dat deze twee dichters, samen met Charles Ducal en Dirk van Bastelaere in Twist met ons (De Gulden Engel, 1987) een nieuwe stem lieten horen in de Vlaamse poëzie. Daardoor moest de jury ook even naar de statuten grijpen, maar Dewulfs gedichten in die bundel gelden niet als ‘absolute debuut in boekvorm’. Dirk de Geest vindt Dewulf ‘een meester [...] van de miniatuur’ en deze bundel ‘van een zo hoog niveau dat je blijft lezen en herlezen’. De debuutprijs is 250.000 frank zwaar; de winnaar is coördinator van de ‘De Morgen’-bijlage ‘Café des Arts’.