Ooievaar
De belangstelling van velen voor Ludwig Wittgenstein kan volgens Ray Monk niet alleen verklaard worden door zijn - indrukwekkende - bijdrage aan de hedendaagse filosofie. Er is enerzijds immens veel over zijn werk geschreven, anderzijds was zijn persoon inspiratiebron voor kunstenaars en literatoren. Wat deze werken niet doen en Ray Monk in Ludwig Wittgenstein: het heilige moeten wél nastreeft, is duidelijk maken ‘welke verbanden er bestaan tussen de geestelijke en ethische obsessies die zijn leven beheersen, en de ogenschijnlijk nogal ver daarvan afstaande filosofische vraagstukken die zijn werk beheersen’. Als biografie omvattend, als toegang tot Wittgensteins denken gedegen, maar taai.
Het debuut van Christoph Ransmayr, De laatste wereld, was in het Duitse taalgebied een echt succes en ook hier liep het boek goed. Het heeft de Metamorfosen van Ovidius als uitgangspunt en herschept die werkelijkheid a.h.w. voor onze tijd. Cotta is de bewonderaar die op zoek gaat naar de verdwenen dichter (cf. Ovidius' verbanning naar de Zwarte Zee) in de ‘laatste wereld’. Ransmayr schrijft zwierig, sterk poëtisch en beeldrijk, en vraagt een intense lectuur.
Oriana Fallaci is wereldbekend en het zou kunnen dat haar faam grotendeels op haar persoon is terug te voeren, op haar onhebbelijkheid, haar gepassioneerde aanpak, haar uitdagende stellingnamen. Met Insjallah zijn nu (op Als de zon sterft na) al haar in het Nederlands vertaalde boeken ook in Ooievaarpocket verschenen. Dat houdt grootse werkstukken in als Een man, Interview met de geschiedenis, Niets en zo zij het, en nu dus ook Insjallah, ‘zoals God het wil’. Een gigantische pocket (650 blz., zeer klein gezet), die magistrale passages bevat, maar stilistisch nogal ongelijk is. Het is niettemin een ongezien succes.