is de moedige stelling van Nasrin, die in deze sterk gedocumenteerde roman naar de (historische) oorzaken van de situatie peilt. Ze schrijft expliciet en scherp en wil uitdrukkelijk stellen dat zij zich door het fundamentalisme nooit het zwijgen zal laten opleggen.
Malika Mokeddem droeg De ontheemde op aan Tahar Djaout, ‘die door te schrijven zijn doodvonnis tekende’, en aan de groep Aïcha, ‘de Algerijnse vriendinnen die weigerden zich te onderwerpen’. Tahar Djaout werd in '93 vermoord voor zijn oproep om op te staan tegen het Fis. De leden van de feministische Aïcha-groep leven vrijwel allen in ballingschap. Dat doet ook Sultana, hoofdpersoon in de roman, net zoals de schrijfster trouwens, die zich in Montpellier vestigde omdat ze in Algerije nooit vrij zou kunnen zijn. De belangrijkste aspecten van De ontheemde zijn hiermee genoemd: het aan kracht winnende fundamentalisme, de toenemende onderdrukking van de vrouw, een volk dat gaandeweg alle hoop verliest. Het is een prachtige roman, die sterk vanuit de persoonlijke ervaring geschreven is en die de kern van de Algerijnse crisis in bijzonder krachtige, beeldende taal verwoordt. Tine, of De dalen waar het leven woont is het debuut van Nelleke Noordervliet. Het is het fictieve dagboek van Everdine van Wijnbergen, Multatuli's eerste vrouw, die daarmee in de laatste maanden van haar leven de balans opmaakt. Uit wat Noordervliet Tine (die bekend staat als ‘toegewijd maar saai’) laat noteren, komt een vrouw naar voren die, door zich uit een ‘schijnbestaan’ (grotendeels gecreëerd door haar man in Max Havelaar) los te schrijven, haar eigen identiteit ontdekt.
De Franse historicus Jacques le Goff is een autoriteit op het vlak van de middeleeuwse mentaliteitsgeschiedenis. Het is zijn verdienste het historische onderzoek doorgaans toegankelijk en toch scherp geanalyseerd open te stellen voor een ruim publiek van geïnteresseerden. De woekeraar en de hel is een erudiet essay, dat een poging doet de opvattingen rond de financiële economie en de rol van de Kerk in de Middeleeuwen in kort bestek uiteen te zetten. Precies de beperkte omvang zal hier voor velen een struikelblok zijn: de tekst is bijzonder geserreerd, de gedachtensprongen onverwacht.
Voor de klassieker uit de ‘Russische bibliotheek’ werd opnieuw geput uit het fonds van uitgeverij Van Oorschot. De Oblomow-vertaling van Wils Huisman heeft de vrij letterlijke, verouderde en onvolledige vertaling uit '38 (De Wereldbibliotheek) terecht van de baan geveegd. I.A. Gontsjarow publiceerde dit meesterwerk in 1859; zijn hoofdpersonage is spreekwoordelijk geworden voor een bestaan waar geen leven inzit. Een monument in een mooie dubbelpocket.
De blikken trommel van Günter Grass is er ook in meer dan één opzicht twee waard: de turf van meer dan 800 bladzijden (dubbelpocket dus) is een van de hoogtepunten uit de naoorlogse Duitse literatuur en bron voor een magistrale film van Volker Schlöndorff. Oskar Matzerath weigert om verder te groeien als hij drie is. Als dwerg bekijkt hij de wereld van onderuit. Grass doorbrak met deze groteske caleidoscoop van de jaren '33 tot '45 zowat elk taboe in 1959. Een taaie brok leeswerk, dat ondanks het gigantische succes (de film heeft daar veel mee te maken) relatief weinig lezers vindt die volharden.
De stoptrein naar Milaan is het relaas van een bohemien-achtig bestaan. Lisavele is getrouwd met Cesar, een vluchteling uit Venezuela. Hij wordt gezocht voor een aantal bankovervallen. Zodoende is het paar voortdurend op de vlucht. Hun enige vaste ankerplaats is Milaan. Lisa Saint Aubin de Terán is een auteur die hoe langer hoe meer weerklank begint te vinden.
Tom Sharpe haalde met zijn Wilt-romans de lachers op zijn hand. Zijn verhalen zijn simpel, de personages bizar, zijn taal scherp-humoristisch en kolderiek. Sneu voor het milieu is volgens het beproefde Sharpe-procédé opgezet; je lacht je tranen, of houdt het na een paar hoofdstukken voor bekeken.